Wat zijn de drie lessen uit de mythe van het Narrenschip?
De mythe van het Narrenschip werd voor het eerst vermeld in het jaar 1486 aan het begin van de Renaissance. Een man met de naam Sebastian Brandt schreef toen een lang gedicht getiteld Das Narrenschiff of Stultifera Navis. In dit gedicht heeft hij het over een reis die 111 narren ondernemen naar een plek genaamd “Narrangania” of “Locagonia.”
Jheronimus Bosch, El Bosco, was directer. Hij ontwierp een schilderij dat hij “Het Narrenschip” noemde. In dit schilderij vat hij de pelgrimstocht van een groep mannen en vrouwen die geestesziek zijn.
Over zee reizen ze naar een onbekende bestemming. Dat is de essentie van de mythe van het Narrenschip. De mensen die het niet eens zijn met de collectieve rede moeten overboord gegooid worden. Vanaf dat moment zijn ze gedoemd tot een rondzwervend bestaan zonder een land, zonder stevige grond…slechts eindeloos ronddolend.
“In het wild vinden we geen krankzinnigheid. Krankzinnigheid bestaat niet behalve in een maatschappij. Het bestaat niet buiten de vormen van gevoeligheid die het afzonderen en buiten de vormen van afkeer die het uitsluiten of gevangen zetten.”
-Michel Foucault-
In zijn boek “Madness and Civilization: A History of Insanity in the Age of Reason” zinspeelt Michel Foucault op de mythe van het Narrenschip. Hij wijst erop dat het echt gebeurd kan zijn.
Er bestaan namelijk oude documenten uit de Middeleeuwen die melding maken van schepen die ladingen “gekken” vervoeren. Volgens deze verslagen kregen ze in geen enkele haven de toestemming om aan te meren.
In essentie is de mythe van het Narrenschip de verklaring van het begrip krankzinnigheid, de reactie van de maatschappij op krankzinnigheid en de behandeling die zou moeten toegepast worden. In dit opzicht kunnen we uit deze mythe meerdere dingen leren.
Lessen uit de mythe van het Narrenschip
1. De maatschappij tolereert geen krankzinnigheid
De klassieke Grieken waren de eersten die probeerden om te bestuderen wat er in de geest gebeurde. Over dit onderwerp bestond er dubbelzinnigheid. Krankzinnigheid beschouwde men als een demonische aandoening.
Hippocrates schreef het echter toe aan een verstoring van het evenwicht in de lichaamsvochten. Het moest met een gepast dieet behandeld worden. Iets soortgelijks gebeurde in Rome.
Tijdens de Middeleeuwen dacht men absoluut dat krankzinnigheid iets bovennatuurlijk was. Men sprak ook niet van krankzinnigheid maar van bezetenheid. In die tijd waren verbanning en afzondering de normale behandelingen voor de mensen die aan geestelijke stoornissen leden.
De maatschappij tolereert blijkbaar niemand die zich wat ver van de rede bevindt. Deze mensen beschouwt men namelijk als bedreigingen. In dit opzicht wijst Foucault erop dat het een bedreiging voor de gevestigde orde is. Dat is ook de reden waarom het angst veroorzaakt en tot afzondering leidt.
Er zijn ook mensen die volhouden dat de mythe van het Narrenschip voor het eerst vertoond werd in Griekenland. Het was een vorm van uitsluiting om het “gemeenschappelijke goed” te beschermen.
2. Wreedheden tegenover de zogenaamde “gekken”
In tegenstelling tot bij andere patiënten voelt niemand mededogen voor gekken. Eigenlijk worden ze gevreesd. Geestelijke stoornissen zijn niet besmettelijk zoals lepra of tuberculose. Toch maken ze bij anderen een diepe afkeer los. Vaak waren wreedheden het gevolg van deze afkeer.
De mythe van het Narrenschip is een voorstelling van een onverdraagzame en wrede manier om geestesziekte te benaderen.
Afzondering is echter alleen maar één van de “minder radicale” manieren waarop men met krankzinnigheid omging. Er zijn andere praktijken die veel gewelddadiger zijn. In veel gevallen heeft men mensen met geestelijke stoornissen ook gefolterd.
In de Middeleeuwen werden de “gekken” verbrand, geslagen en vaak als dieren behandeld. Mensen geloofden dat er een “steen van krankzinnigheid” bestond en dat die zich in de hersenen bevond.
In de Moderne Tijd werd het idee dat krankzinnige mensen opgesloten moesten worden, populairder. De “gekken” werden dus niet langer op een dolende reis gestuurd zoals in de mythe van het Narrenschip.
3. Het begrip krankzinnigheid is onduidelijk en niet nauwkeurig
Tegenwoordig bestaat er nog steeds geen duidelijk concept omtrent krankzinnigheid. Tijdens de Middeleeuwen en de Moderne tijd noemde men iedereen krankzinnig die afweek van de norm. Hiertoe behoorden mensen met cognitieve vermogens, opstandige mensen, prostituees en bijna iedereen die buiten de lijntjes liep.
We zijn ervan overtuigd dat velen verbaasd zullen zijn wanneer ze dit lezen. Misschien denk je dat we geluk hebben dat we in progressieve tijden leven. De verandering is echter niet echt heel erg merkbaar. We leven namelijk in een maatschappij die alleen collectieve waanvoorstellingen aanvaardt.
We geven een voorbeeld: de overtuiging dat een merk jou superieur maakt. In sommige landen in de wereld zijn er ook bepaalde mensen die geloven dat ze beter zijn dan anderen omdat ze kleding van een bepaald merk dragen. We beschouwen dat echter niet als krankzinnigheid. Als anderzijds één enkel individu iets anders doet, dan vindt men dat hij of zij krankzinnig is.
Uitsluiting en wreedheid bestaan nog steeds
Wreedheid blijft de geestesziekte achtervolgen. Soms ontstaat die ongevoeligheid in de familie van precies die mensen die buiten de lijntjes lopen of het slachtoffer van hallucinaties zijn. Om de situatie aan te pakken gaan mensen nog steeds over tot uitsluiting. Net als in de mythe van het Narrenschip zijn vele mensen met geestelijke stoornissen aan hun lot overgelaten.
Soms zien we hen in de straten van vele steden overal ter wereld. We zien ook hoe ze komen en gaan door de gangen van psychiatrische instellingen die zelden pogingen doen om hen te helpen en aan te moedigen.
Afzondering, stilzwijgen en schijnheiligheid zijn de manieren waarop mensen met geestesziekte omgaan. We doen net alsof ze een werkelijkheid zijn die kan verdwijnen als we ze onder het tapijt vegen.