Wat moet je doen als je kind niet naar school wil?
Verandering is eng voor ons allemaal, vooral voor kinderen. Als je kind af en toe niet naar school wil, is dat niet echt een probleem. Als het echter vaak gebeurt, of elke dag, moet je weten wat er aan de hand is.
Er zijn veel redenen waarom een kind liever thuis blijft. Misschien willen ze een vrije dag om zich op te laden. Je moet ook bedenken dat het niet naar school willen gaan te maken kan hebben met angst. In feite blijkt uit onderzoek (Spaanse link) dat intense schoolangsten tot 18 procent van de kinderen tussen drie en 14 jaar kunnen treffen.
Als je thuis dit soort situaties meemaakt, geven we je wat richtlijnen om te helpen.
Waarom wil je kind niet naar school?
Er kunnen meerdere redenen zijn waarom je kind niet naar school wil. Bovendien is het vaak een complex probleem dat verschillende oorzaken heeft:
- Angst voor gescheiden zijn van de ouders.
- Angst voor verschillende schoolgerelateerde gebeurtenissen. Enkele voorbeelden kunnen zijn: geslagen worden door een klasgenoot, geplaagd worden, kritiek krijgen in de klas, spreken voor de klas, naar de directeur gestuurd worden, examens maken, uitkleden tijdens sporttijd, of een specifieke fobie hebben.
- Gegeneraliseerde angst- of depressieproblemen.
Als je kind heel vrolijk naar school is gegaan en plotseling niet meer wil, is dat een teken dat er iets met hem gebeurd is. Dat gezegd zijnde, als hun weigering om te gaan vlak na de vakantie komt, is het begrijpelijk dat ze niet willen omdat ze thuis gelukkig zijn met hun speelgoed en zonder de verantwoordelijkheden van huiswerk maken.
Een andere reden die ertoe kan leiden dat ze niet naar school willen is een verandering thuis, in de gezinsdynamiek. Bijvoorbeeld een scheiding, een gebrek aan genegenheid, of conflicten tussen ouders kunnen bij het kind een natuurlijk gevoel van onzekerheid opwekken.
Als een van de ouders hen bijvoorbeeld altijd aan het eind van de dag tegemoet kwam, maar dat niet meer gaat doen, kan dat het kind motiveren om niet te willen gaan, zodat het niet het emotionele ongemak ervaart dat wordt veroorzaakt door zijn afwezigheid aan het eind van de schooldag.
Een andere oorzaak kan een gezondheidsprobleem zijn dat zich uit in hun gebrek aan zin om naar school te gaan. Tot slot is er pesten. Studies van UNESCO (2019) geven aan dat bijna één op de drie (32 procent) van de kinderen over de hele wereld af en toe slachtoffer is geweest van pesten en één op de 13 (7,3 procent) voortdurend is gepest.
Hoe kom je erachter waarom je kind niet naar school wil gaan
Hier zijn enkele vragen die je kunnen helpen de redenen te achterhalen waarom je kind niet naar school wil.
- Hebben ze problemen gehad op school? Ga na of je kind op school problemen heeft gehad met zijn leraren of klasgenoten.
- Op welk moment zijn ze gestopt met naar school willen gaan? Bedenk wanneer je kind begon met niet meer naar school te willen. Dit zal je enorm helpen bij het onderzoeken of er iets met hem of haar gebeurd is.
- Zijn er veranderingen geweest in de gezinsomgeving? Niet naar school willen is heel gewoon bij eerstgeborenen, vooral als er een nieuwe baby bijkomt. Dat komt omdat ze beseffen dat ze naar school moeten terwijl de baby thuis blijft bij de moeder.
- Gebeurt dit alleen bij hen? Informeer bij andere ouders of hun kinderen ook niet naar school willen. Als zij hetzelfde probleem hebben, kan het komen door een conflict met een leraar of klasgenoot.
- Hebben ze medische of psychologische problemen? Probeer uit te sluiten dat ze geen medische of psychische problemen hebben. Let op of je kind onlangs andere symptomen heeft gepresenteerd en zo ja, raadpleeg dan je arts of psycholoog.
Wat kun je doen als je kind niet naar school wil gaan?
Als je kind dit probleem heeft, maak je dan geen zorgen, we vertellen je wat je moet doen.
1. Communiceer met je kind
Praat openlijk met je kind om het te helpen met eventuele schoolproblemen. Het is cruciaal dat ze zich bij jou op hun gemak voelen, zodat ze open en rustig kunnen praten over wat hen overkomt. Gebruik tijdens het gesprek een zachte en kalme toon, zelfs als je je boos voelt. Luister aandachtig en actief.
2. Observeer hun gedrag
Als je merkt dat je kind moeite heeft om het huis te verlaten en andere plaatsen te bezoeken, dan ligt het probleem misschien niet bij de school maar bij henzelf. Als ze niet naar school willen en huilen als ze bij oma moeten blijven, dan is je kind misschien onzeker en angstig. Gebruik enkele strategieën om hun zelfvertrouwen te doen toenemen.
3. Valideer hun emoties
Als je kind je vertelt dat het niet naar school wil, in plaats van boos te worden en te schelden, valideer dan wat het zegt en wat het voelt. Zeg bijvoorbeeld: “Ik weet dat je je een beetje verdrietig/boos voelt en dat is oké, maar als je in de klas komt zul je zien dat alles goed komt.”
Help hen hun gevoelens te benoemen, ook al is dat moeilijk voor hen. Probeer met je kind te werken aan zijn emotionele beweeglijkheid, zodat het de nodige strategieën heeft om je te vertellen wat het voelt.
4. Praat met hun leraren
Neem contact op met de leraren van je kind en vraag hen hoe het met hen gaat, of ze het goed kunnen vinden met hun klasgenoten, en of er iets bijzonders is gebeurd.
Zij zullen je informatie kunnen geven om de redenen te achterhalen waarom je kind niet naar school wil. Het is belangrijk dat je ervoor zorgt dat de schoolomgeving geschikt is voor het leren van je kind, dat het veilig is, en dat het geen negatieve emoties bij hem of haar oproept, zoals stress of angst.
5. Motiveer hen om te leren
Misschien wil je kind niet naar school omdat het niet gemotiveerd is om te leren. Als dit het geval is, doe dan wat leeractiviteiten met hen die de vijf ‘C’s’ omvatten:
- Context. Dit helpt het kind om het leren te verbinden met eerdere ervaringen en kennis, zodanig dat ze die kunnen verwoorden met de werkelijkheid waarin ze leven. Het motiveert het kind omdat het de werkelijkheid waarin het zich ontwikkelt kan begrijpen.
- Creativiteit. Het stimuleert het creatief oplossen van reële en belangrijke problemen. Dit proces is motiverend omdat het het kind de toepasbaarheid laat zien van wat het leert en het nut van naar school gaan.
- Nieuwsgierigheid (curiosity). Wek de belangstelling van je kind op voor wat het leert. Dit is een uitstekende mobilisator voor het zoeken naar kennis en leren bij kinderen, omdat interesse hen ertoe aanzet antwoorden te zoeken.
- Controle. Geef je kind de gelegenheid deel te nemen aan wat het leert en te kiezen hoe het dat doet. Als je dit doet, help je hen hun autonomie te ontwikkelen en versterk je hun vermogen om hun eigen leerproces te beheren.
- Samenwerking (cooperation). Om je kind te motiveren om te leren, moet je een ruimte creëren voor samenwerking, interactie en uitwisseling. Door teamwerk voelen ze zich begeleid en gesteund in het proces.
6. Besteed aandacht aan hun spelletjes en tekeningen
Met spelletjes en tekeningen (Spaanse link) weerspiegelen kinderen de werkelijkheid waarin ze leven. Observeer ze als ze met hun speelgoed spelen, luister naar hun dialogen en besteed aandacht aan de situatie die ze hebben nagebootst.
Laat ze zich vrijelijk uiten door te tekenen en kijk of er iets is dat je kan vertellen waarom ze niet naar school willen.
7. Vraag om professionele hulp
Als de situatie met je kind zich blijft voordoen en je geen antwoorden kunt vinden, moet je de hulp van een professional inroepen.
Ten slotte, als je kind niet naar school wil, laat de situatie dan niet onopgemerkt voorbijgaan. Vraag de tussenkomst van de professionals die op de school van je kind werken. Zij zijn er immers om je bij te staan en de gezonde ontwikkeling van je kleintje te garanderen.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Armitage, R. (2021). Bullying in children: impact on child health. BMJ paediatrics open, 5(1).
- Bados López, A. (2006). Trastorno de ansiedad por separación: rechazo escolar y fobia escolar. http://diposit.ub.edu/dspace/handle/2445/354
- Gonzálvez, C., Inglés, C. J., Vicent, M., Martín, L. S., Sanmartín, R., & García-Fernández, J. M. (2016). Diferencias en ansiedad escolar y autoconcepto en adolescentes chilenos. Acta de investigación psicológica, 6(3), 2509-2515.
- King, N.J., Ollendick, T.H. y Tonge, B.J. (1995). School refusal: Assessment and treatment. Boston, MA: Allyn & Bacon.
- Saez, R. (2020. 13 de mayo). ¿Cómo motivar a los niños para que estudien? La vanguardia. https://www.lavanguardia.com/vida/formacion/20200508/481011428064/educacion-motivar-ninos-alumnos-estudiar-tasa-abandono-escolar.html
- Santos, M. A., Yavorski, R., Sales, M. V. S., & Buendia, A. P. (2020). El dibujo de alumnos de primaria revelando sentimientos y emociones: una cuestión discutida por la inteligencia emocional. MLS Educational Research (MLSER), 4(1), 106-121.
- Sandín, B. (1997). Ansiedad, miedos y fobias en niños y adolescentes. Dykinson.
- UNESCO (2019). Behind the numbers: ending school violence and bullying. https://unesdoc.unesco.org/ark:/48223/pf0000366483