Wat is Avoidant Restrictive Food Intake Disorder (ARFID)?
Heb je een kind dat heel weinig eet of alleen de voorkeur geeft aan een heel specifiek soort voedsel? Avoidant Restrictive Food Intake Disorder (ARFID) is een recente klinische aandoening waarover nog niet alles bekend is. Het beschrijft zeer grillige en selectieve kinderen en volwassenen die door hun grillen niet aan al hun voedingsbehoeften voldoen.
Dit zijn gedragingen die “gezinnen gek maken” en niet nalaten de gezondheid van de getroffen persoon in gevaar te brengen. Psychologisch gezien is het ook een uitdaging. Deze patiënten beperken hun eetgedrag door factoren als afkeer van het uiterlijk van het voedsel, vanwege de smaak, kleur of textuur. Ze hebben ook angst om zich te verslikken.
Dit is een complexe en gevoelige realiteit die geanalyseerd moet worden om rekening te houden met deze nieuwe categorie in het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-V).
ARFID wordt alleen gediagnosticeerd als er ernstige lichamelijke gevolgen zijn voor de gezondheid van de patiënt.
Avoidant Restrictive Food Intake Disorder (ARFID): definitie en symptomen
Avoidant Restrictive Food Intake Disorder (ARFID) werd voorheen “selectieve eetstoornis” genoemd. Met de nieuwe update van de DSM-V is een aandoening die veel voorkomt bij kinderen en adolescenten gedetailleerder beschreven. Dit komt naar voren in een onderzoek dat is gepubliceerd in het Journal of Eating Disorders (Engelse link).
In een steekproef van 173 kinderen in de leeftijd van 7 tot 17 jaar voldeed 22,5% van de patiënten aan de ARFID-criteria. Dit is een klinische aandoening die verschilt van gewone eetproblemen. In deze gevallen vertonen de patiënten geen obsessie met uiterlijk of gewichtsverlies. Er is ook geen sprake van morfodysforie.
Wat we wel zien zijn mensen die om willekeurige redenen hun inname beperken, zodanig dat ze niet voldoen aan hun voedings- en energiebehoeften. Werk zoals dat uitgevoerd is aan de Johns Hopkins School of Medicine (Engelse link) geeft ook aan dat er onvoldoende bewustzijn of kennis van ARFID is bij zorgverleners.
Dit brengt een deel van de bevolking in gevaar en moet daarom veel zichtbaarder gemaakt worden. Laten we daar werk van maken!
Misschien vind je dit artikel ook interessant: Eetstoornissen en depressie - het verband begrijpen
Wat zijn de symptomen van ARFID?
Veel ouders maken zich nu misschien zorgen over dat kind dat te weinig eet of te kieskeurig is. De waarheid is dat we soms niet weten op welk punt een eetgedrag overgaat van grillig of moeilijk naar problematisch. Dit verklaart waarom in 2013 werd besloten om deze aandoening nauwkeurig te specificeren en te beschrijven in de DSM-V.
Hoe ziet het patroon eruit dat de voedselvermijdings-/restrictiestoornis opbouwt? De volgende lijst onthult het:
- Bloedarmoede.
- Maagreflux.
- Verzwakt immuunsysteem.
- Krampen, duizeligheid en flauwvallen.
- Het meestal koud hebben.
- Regelmatig maagklachten.
- Darmstoornissen zoals constipatie.
- Droge huid, spierzwakte, haaruitval.
- Onaangenaam eten geven uit angst om te stikken.
- Opvallend gewichtsverlies door slechte voeding.
- Afwijzing van veel producten vanwege hun textuur, kleur of smaak.
- Adolescente of volwassen vrouwen stoppen met menstrueren.
- Psychosociale beperkingen en groot risico voor het leven van de persoon.
- Het kind heeft een lager groeipercentage dan verwacht.
- Veel van deze mensen lijden aan angststoornissen.
- Deze selectiviteit of grilligheid in het eten verergert met de tijd.
- De volwassene vertoont een zeer uitgesproken slankheid waarvan hij of zij zich niet bewust is.
- Patiënten eten slechts een zeer klein aantal voedingsmiddelen.
- In veel gevallen worden deze patiënten uiteindelijk sondevoeding gegeven.
ARFID wordt vaak in verband gebracht met angststoornissen.
Bij welk type mensen komt Avoidant Restrictive Food Intake Disorder (ARFID) vaak voor?
Het meeste onderzoek naar ARFID is gericht op kinderen en jongeren. We weten dat het vaker voorkomt bij kinderen, maar het kan ook voorkomen bij volwassenen. Zo benadrukt werk, zoals dat van de Universiteit van Pennsylvania (Engelse link), dat volwassenen met een “kieskeurig” eetpatroon een grotere kans hebben om deze aandoening te ontwikkelen.
Aan de andere kant komt het ook vaak voor dat mensen in het autistische spectrum (ASS) een grotere kans hebben om ARFID te ontwikkelen.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
De juiste diagnose van ARFID vereist een multidisciplinaire interventie. Medische professionals en psychologen gespecialiseerd in eetgedrag zijn nodig. De belangrijkste punten op elk gebied worden hieronder beschreven.
Medische diagnose
Het is belangrijk op te merken dat ARFID alleen gediagnosticeerd kan worden als het gedrag ernstige lichamelijke gevolgen heeft. Artsen beoordelen of het voedingstekort, of de behoefte aan suppletie of enterale voeding, te wijten is aan een psychologisch probleem.
Psychologische diagnose
Pediatrie in overzicht (Engelse link) zinspeelt op het belang van de DSM-V als richtlijn voor diagnostische criteria. Terwijl de aandoening hierboven werd besproken, kijken we nu naar de richtlijnen voor het identificeren ervan:
- De medische voorgeschiedenis van de patiënt is nodig.
- Er moet een duidelijke desinteresse in voedsel aanwezig zijn.
- Angst voor verstikking of fysiologische bijwerkingen.
- Dit gedrag wordt niet geassocieerd met andere eetstoornissen zoals anorexia.
- Beperking is niet gebaseerd op culturele redenen of het gebrek aan voedsel van de persoon.
- Voedsel vermijden of voedsel selecteren op basis van geur, smaak, textuur, enz.
Lees ook dit artikel: Ken je deze 12 cognitieve vervormingen bij eetstoornissen?
Wat zijn de behandelingen voor deze stoornis?
Het komt vaak voor dat mensen met ARFID een traject doorlopen tussen verschillende specialisten, zoals voeding, gastro-enterologie of psychiatrie; ze krijgen altijd een ineffectieve behandeling en een verkeerde diagnose. De aanpak van eetgedragsproblemen vereist een multidimensionale aanpak, via gespecialiseerde eetstoornisafdelingen.
De geassocieerde oorzaken kennen Avoidant Restrictive Food Intake Disorder (ARFID) heeft vaak een opvallende comorbiditeit met andere klinische aandoeningen. Over het algemeen komen de volgende aandoeningen vaak voor:
- Leerstoornissen.
- Autisme spectrum stoornis (ASS).
- Obsessieve compulsieve stoornis (OCS).
- Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD).
- Veel van deze patiënten vertonen angstproblemen.
- Het onderzoek gepubliceerd in het Journal of Eating Disorders, dat aan het begin werd genoemd, benadrukt de prevalentie van Pervasive Developmental Disorder.
Op dit moment worden experimentele programma’s uitgevoerd om uit te zoeken welke therapeutische aanpak het meest geschikt is voor patiënten met een vermijdings/beperkingsstoornis bij voedselinname.
Therapeutische benaderingen
Therapeutische benaderingen zijn altijd gepersonaliseerd voor elke patiënt, gebaseerd op hun diagnose. In deze gevallen en vanuit de gespecialiseerde ED-afdelingen (eetstoornissen) worden de onderstaande strategieën toegepast:
- Reguliere medische zorg.
- Psychosociale interventie om eetgewoonten te verbeteren.
- Aanpak met psychofarmaca, afhankelijk van de behoeften van de patiënt.
- Behandeling van lichamelijke complicaties als gevolg van slechte eetgewoonten.
- Het Massachusetts General Hospital (Engelse link) voert een pilotstudie uit waarin cognitieve gedragstherapie wordt toegepast en de familie van de patiënt wordt betrokken. De werkzaamheid is nog niet bekend, maar het is een succesvol model voor de meeste SEH’s.
De vooruitgang in de aanpak van ARFID is in volle gang
Tot slot, zoals we aan het begin al opmerkten, weten we nog niet alles over dit type eetstoornis. Naarmate er meer wetenschappelijke literatuur beschikbaar komt, zullen we een beter inzicht krijgen in de etiologie ervan en in de meest geschikte therapieën om het probleem aan te pakken.
Voorlopig is de vooruitgang positief, met als belangrijkste punt de algemene bewustwording van dit geestelijke gezondheidsprobleem.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Brigham, K. S., Manzo, L. D., Eddy, K. T., & Thomas, J. J. (2018). Evaluation and Treatment of Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder (ARFID) in Adolescents. Current pediatrics reports, 6(2), 107–113. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6534269/
- Fisher, M. M., Rosen, D. S., Ornstein, R. M., Mammel, K. A., Katzman, D. K., Rome, E. S., Callahan, S. T., Malizio, J., Kearney, S., & Walsh, B. T. (2014). Characteristics of avoidant/restrictive food intake disorder in children and adolescents: a “new disorder” in DSM-5. The Journal of adolescent health: official publication of the Society for Adolescent Medicine, 55(1), 49–52. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/24506978/
- Kauer, J., Pelchat, M. L., Rozin, P., & Zickgraf, H. F. (2015). Adult picky eating. Phenomenology, taste sensitivity, and psychological correlates. Appetite, 90, 219–228. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8477986/
- Nicely, T. A., Lane-Loney, S., Masciulli, E., Hollenbeak, C. S., & Ornstein, R. M. (2014). Prevalence and characteristics of avoidant/restrictive food intake disorder in a cohort of young patients in day treatment for eating disorders. Journal of Eating Disorders, 2(1), 21. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4145233/
- Seetharaman, S. y Fields, EL (2020). Trastorno por evitación/restricción de la ingesta de alimentos. Pediatrics in review , 41 (12), 613–622. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8185640/
- Thomas, J. J., Lawson, E. A., Micali, N., Misra, M., Deckersbach, T., & Eddy, K. T. (2017). Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder: a Three-Dimensional Model of Neurobiology with Implications for Etiology and Treatment. Current psychiatry reports, 19(8), 54. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6281436/
- Thomas, J. J., Wons, O. B., & Eddy, K. T. (2018). Cognitive-behavioral treatment of avoidant/restrictive food intake disorder. Current opinion in psychiatry, 31(6), 425–430. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6235623/