Genot: een duivelse uitvinding?
Genot, de onmiddellijke beloning, wordt door sommigen gezien als een duivelse, universele uitvinding. Het middelpunt van ons biologisch bestaan bestaat uit genot, beloning en de ontwijking van pijn.
Dit is een concept dat zich in de diepste gedeeltes van alle levende wezens op deze planeet afspeelt. Het bestaat dan ook al sinds het begin van ons bestaan.
Het is een duivels idee omdat elk levend wezen geboren is met een intrinsieke motivatie om datgene te vinden dat leidt tot verrukking, dankbaarheid en welzijn. Voorbeelden hiervan zijn eten, drinken, seks, slaap en vermijding van warmte en kou.
Genot is vaak de beloning voor deze succesvolle handelingen. We zijn in zekere zin geprogrammeerd om hiernaar op zoek te gaan en om leed te vermijden. In het menselijk leven staat dit samen met verlangen en onmiddellijke en toekomstige voldoening in verbinding met alles.
De oorsprong van genot
Het is een gevoel dat we zoeken. We willen dit bewust meemaken en het zodoende ook in ons bewuste houden. Sommigen geloven nog dat de bron van genot te traceren is naar het moment dat Adam en Eva een appel van de boom van kennis van goed en kwaad aten. Het verhaal lijkt echter niet bij verleiding te beginnen. In dat geval zou de oorsprong duisterder en onzekerder zijn.
Alle levende wezens streven naar overleven. Dat betekent dat iedereen moet eten, drinken en zich voortplanten. Deze gedragingen volgen de regels van beloning en voldoening.
Sommigen geloven dat de oorsprong van genot, de appel was waarmee Eva Adam verleidde.
Levende wezens, hoe primitief deze dan ook mogen zijn, zullen in principe niet eten zonder honger te hebben of drinken zonder dorst te hebben. Op die manier is eten namelijk geen beloning, en dus is het ook niet aangenaam.
Wezens eten en drinken wanneer ze honger of dorst hebben. Alleen op die manier kan men werkelijk genot uit de handelingen halen. Hetzelfde geldt voor seksueel gedrag bij dieren: zij paren om zich voort te planten.
Zo lijkt genot — of de drang om hiernaar te zoeken — haast in elk levend wezen geprogrammeerd te zijn. Het begint in de cellen, verspreidt zich naar meercellige, onintelligente wezens en vervolgens naar de hersenen van mensen.
Wat of wie kwam er op om genot zodanig te identificeren? Niemand weet daar het precieze antwoord op. Het lijkt in ieder geval duidelijk dat de biologische wereld, onze enige werkelijke wereld, er volledig op gericht is.
Genot ligt in het brein
Het brein is als een schatkist. Deze bewaakt met een zekere felheid al zijn heilige codes die ons tot plezierige handelingen drijven. Dit zijn ongeschreven codes, omvat door onze neuronen, elektrochemische signalen en neurotransmitters.
Waarom weerhoudt een rat zichzelf er niet van om op een hendel te drukken wanneer dit — door activatie van bepaalde hersengebieden — tot genot leidt? Zijn er hersengebieden die we kunstmatig zouden kunnen stimuleren om genot te produceren?
Ja, zonder twijfel! Een dier drukt op een hendel om zijn brein de bovengenoemde elektrochemische toe te dienen. Dit activeert namelijk de cerebrale genotcentra.
Het brein is als een schatkist. Deze bewaakt met een zekere felheid al zijn heilige codes die ons tot plezierige handelingen drijven.
We hoeven natuurlijk niet zo’n experimenteel voorbeeld te geven. Een goede maaltijd of een orgasme stimuleert dezelfde hersengebieden namelijk.
In het geval van het experiment met de rat blijkt echter verrassend genoeg dat de beloning die deze ontvangt na het indrukken van de hendel, niet genoeg is. Het diertje blijft maar drukken in zijn zoektocht naar de beloning: genot.
Wat gebeurt er? Kunnen we het genot dat uit deze kunstmatige stimulatie voortkomt, “puur genot” noemen?
Genot dient de behoeften van het wezen
Het lijkt erop dat men genot gebruikt als een ruilmiddel. Dit moedigt ons aan om bepaalde gedragingen te vertonen en anderen achterwege te laten.
Stel je bijvoorbeeld eens voor dat een dier moet kiezen tussen het bevredigen van twee of drie belangrijke behoeften. Tijdens dit conflict zal het dier waarschijnlijk kiezen voor datgene dat hem het meeste voldoening zal brengen.
Het verrassende is dat dit vaak samengaat met wat op een biologisch vlak het meest dringend is voor het dier in kwestie. Daaruit concludeert men dat genot de doelen van het wezen dient.
Genot uit schoonheid
Mensen kennen natuurlijk meerdere bronnen van en soorten genot. Denk bijvoorbeeld maar eens aan schoonheid. Schoonheid kan bij slechts een enkel woord beginnen. Zo zijn er sprekers en auteurs die gevoelens van welzijn en genot oproepen.
Natuurlijk herkennen we schoonheid ook in mooie schilderijen die we zien, in beelden die we aanraken, in prachtige architectuur waar we doorheen lopen of in adembenemende symfonieën die we kunnen beluisteren. Zo zijn er nog veel meer soorten die alleen wij als mensen kennen!
Destructief genot van drugs
Natuurlijk kan men ook genot ervaren door en tijdens het gebruik van drugs. Deze soort dient tevens als een laatste uitdaging van de menselijke aard.
Waarom is het mogelijk verslaafd te raken als het zo ongezond is voor je? Een ruw voorbeeld ter illustratie: waarom ontwikkelt men een verslaving aan heroïne maar niet aan appels terwijl beiden belonend werken?
Het antwoord op deze vraag begint met het volgende: de basisprocessen omtrent beloning in onze hersenen zijn niet specifiek. Dat betekent dat zowel natuurlijke stimuli en onnatuurlijke stimuli met de receptoren in ons brein kunnen communiceren. Zo hebben ook beide categorieën het vermogen om onze interne “beloningsprocessen” aan te sporen.
Dit zou kunnen uitleggen waarom kunstmatige chemicaliën (oftewel drugs) deze processen kan aanwakkeren. Dit geldt overigens niet alleen voor mensen: dit werkt zo voor elk dier met een brein.
Het gebruik van drugs is dus universeel een tweesnijdend zwaard: men ervaart genot bij het gebruik, maar verslaving (afhankelijkheid) en het afkicken hiervan zijn alles behalve plezierig.
Wat denk jij? Is het zoeken naar genot goed of slecht voor ons? Mensen hebben hier veelal gemengde meningen over. Misschien kloppen beide antwoorden dan ook wel in zekere maten. Zo lijkt het er dus op dat er geen absolute, zwart-of-witte waarheid bestaat. Dat is het prachtige aan hoe onze geest werkt!
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
Higgins, E. T. (1997). Beyond pleasure and pain. American Psychologist. https://doi.org/10.1037/0003-066X.52.12.1280