Gedragstherapie bij depressie
Depressie is een ziekte die de geest aantast, maar in de meeste gevallen ontwikkelt het zich als gevolg van een reeks externe gebeurtenissen en wordt het in stand gehouden door middel van bepaalde gedragspatronen die de plaats voor depressie in iemands leven vrijhouden. Hoewel het cognitieve aspect belangrijk is, richten we ons in dit artikel juist op de gedragstherapeutische technieken voor de behandeling van depressie en bespreken we de logica achter deze op het behaviorisme gebaseerde gedragstherapie.
Tot op bepaalde hoogte kan het voor iemand die depressief is logisch zijn om te zoeken naar een ‘diepgaandere en meer filosofische’ verklaring voor zijn emotionele onrust. Verklaringen die verwijzen naar meer intrapsychische en ingewikkelde oorzaken kunnen erg aanlokkelijk zijn, net als het verdriet dat beslag legt op elke seconde van iemands bestaan.
Zeer emotionele en literaire verhalen lijken een aantrekkelijke en poëtische draai aan iemands lijden te geven, ook al lossen ze niets op. Eenvoudige, concretere verklaringen voor zijn pijn lijken veel te koel en bijtend.
“Het is een verrassend gegeven dat de mensen die het meest gewelddadig bezwaar maken tegen de manipulatie van gedrag, desalniettemin de meeste moeite doen om geesten te manipuleren.”
-B.F. Skinner-
Daarom zijn psychologen het professioneel en academisch verplicht om mensen te introduceren aan behandelingen die puur gedragsmatig zijn, ook al is deze vorm van therapie een stuk minder populair.
Omdat strengheid binnen de psychologie voor miljoenen mensen therapeutische hoop betekent, is het het waard om te weten hoe depressie volgens het behaviorisme kan worden verklaard en hoe je een psycholoog kunt kiezen die gespecialiseerd is in deze benadering om mensen te helpen om de oplossing voor hun problemen helder en beknopt te operationaliseren.
Verdriet dat voortkomt uit levenservaringen
Een gedetailleerde uitleg geven van de behavioristische benadering heeft absoluut geen zin. Het is echter wel belangrijk om je een algemeen idee te geven van wat deze term inhoudt, een beetje ‘behaviorisme voor dummies’. Zonder er langer omheen te draaien zullen we je dan nu uitleggen hoe je depressie kunt begrijpen aan de hand van het behaviorisme.
Wat is de meest kenmerkende eigenschap van depressie?, vraag je jezelf wellicht af. Zonder twijfel kunnen we zeggen dat bedroefdheid of verdriet het symptoom is waar men het eerste aan denkt bij het woord ‘depressie’. Dit is niet per se fout, maar het is wel belangrijk om het iets grondiger uit te leggen. In brede zin, stelt het behaviorisme dat verdriet een product is van ervaringen.
Het behaviorisme sluit niet uit dat mensen van elkaar verschillen in de manier waarop ze met problemen omgaan, op zowel cognitief als biologisch niveau, maar volgens het behaviorisme komen deze basisverschillen ook voort uit bepaalde omgevingsfactoren. Als dit niet zo was, dan zou de verantwoordelijkheid om dieper op deze verschillen in te gaan niet liggen bij de psycholoog, maar eerder bij een andere medisch deskundige die zich verdiept in biologische oorzaken.
Zelfs als je het niet kunt zien, is alles met elkaar verbonden
Soms is het bijna onmogelijk om te geloven dat de meest heftige psychische stoornissen voortkomen uit een vaag netwerk van stimuli en geassocieerde reacties, maar toch is het zo. De manier waarop iemand verschillende stimuli interpreteert wordt ook bepaald door zijn reactie op soortgelijke ervaringen uit het verleden.
Daarom kan een netwerk van rampzalige gebeurtenissen die een rampzalige interpretatie hebben iemands persoonlijke leven volledig bepalen, voor altijd. Het behaviorisme doet een poging om dit netwerk van rampzalige associaties te identificeren, om op zoek te gaan naar alternatieve gedragingen om het lijden dat zichzelf alsmaar blijft voeden met zichzelf, te verminderen.
Laten we even kijken naar een voorbeeld. Stel je eens voor dat een kind de chocoladetaart die voor zijn neus staat helemaal op wil eten. Hij probeert de taart naar zich toe te trekken, maar zijn gedrag wordt verstoord door de volwassene die zeggenschap over hem heeft. Wanneer het kind merkt dat hij zijn zin niet kan krijgen, kan hij hierop reageren met een gigantische driftbui. Als de volwassene hierop reageert door hem toch maar te geven wat hij zo graag wilt, zal het idee van een driftbui krijgen om je zin door te drammen versterkt worden.
Het ongemak dat de driftbui veroorzaakt wordt echter alleen tijdelijk vermeden, en de driftbui zelf wordt juist versterkt, waardoor de kans dat het kind in de toekomst op dezelfde manier zal reageren een stuk groter wordt. Op deze manier doorgaan, zal er dus voor zorgen dat het kind in de toekomst nog vervelender en lastiger gedrag zal ontwikkelen, zoals het onvermogen om frustratie te tolereren, of de onmiddellijke drang naar genot zonder zijn impulsen te kunnen controleren.
Depressie bij kinderen: kindertranen zijn steken recht in het hart
Klassieke behavioristische theorieën die depressie verklaren
Met het bovenstaande in het achterhoofd, kunnen we nu kijken naar enkele van de meest relevante behavioristische theorieën, die zich niet eens richten op geheel cognitieve factoren, omdat ze ervan overtuigd zijn dat de psychologie deze factoren niet als prioriteit zou moeten beschouwen.
Skinner stelde dat stemmingsstoornissen veroorzaakt worden door een vermindering in de veelvuldigheid van gedragingen. Hieronder delen we drie van de meest representatieve behavioristische theorieën die verder op dit idee ingaan:
Fersters functionele analyse van depressie
Dit model stelt dat stemmingsstoornissen verklaard kunnen worden aan de hand van de verminderde veelvuldigheid van gedragingen die positief versterkt worden, en dienen om iemands omgeving onder controle te houden. De oorsprong ligt niet alleen in de afwezigheid van versterkers, maar ook in de aanwezigheid van vermijdende gedragingen die een zeer gemarkeerd patroon van gedragsremming in stand houden.
Costello’s theorie
Dit model legt uit dat het niet zo is dat er een gebrek is aan versterkers in de omgeving, maar dat de versterkers simpelweg niet meer effectief zijn, of dit nu komt door innerlijke veranderingen in het individu zelf of door het verlies van een versterker in een hele reeks gedragingen.
Om even terug te komen op het voorbeeld dat we eerder gaven, stel je eens een kind voor dat zijn smaakvermogen is verloren als gevolg van een bepaalde ziekte, of een kind dat eten afwijst omdat het hem niet werd aangeboden door de persoon die voornamelijk verantwoordelijk voor hem is. Deze vermindering in de effectiviteit van de versterker zal leiden tot een desinteresse in zijn omgeving.
Lewinsohns theorie
Dit model stelt dat er sprake is van een gebrek aan associaties tussen de positieve versterkers en het gedrag. Lewinsohn geeft aan dat er meerdere oorzaken zijn die zouden kunnen verklaren waarom positieve versterkers niet geassocieerd worden met de juiste gedragingen.
Het kan bijvoorbeeld zijn dat iemands omgeving geen goede of niet voldoende versterking biedt, dat iemand niet over de vaardigheden beschikt om de nodige versterkers te verkrijgen, of dat hij last heeft van een sociale angst, welke hem ervan weerhoudt om gewoon te genieten. Deze theorie biedt ook een verklaring voor de manier waarop depressie versterkt wordt door sociale aandacht enerzijds en sociale vermijding anderzijds.
Nieuwe behavioristische perspectieven op depressie: de introductie van cognitieve variabelen
Hierboven hebben we een vrij breed beeld gekregen van de verschillende benaderingen die het behaviorisme als manier om depressie te verklaren stimuleren. Vandaag de dag zijn er echter meerdere ontwikkelingen gaande die deze theorieën onderbouwen en meer cognitieve factoren bieden. Hiertoe behoren de zelfcontrole-theorie van Rehm en de theorie van zelfbewustzijn van Lewinsohn.
De zelfcontrole-theorie van Rehm integreert verschillende elementen van de theorieën die naar voren worden gebracht door Beck, Lewinsohn en Seligman. Deze theorie wordt gezien als een kwetsbaarheid-stressmodel van het individu en beschouwt depressie als een verlies van associaties tussen externe versterkers en de controle over het eigen gedrag.
Lewinsohns theorie van zelfbewustzijn legt de nadruk op omgevingsfactoren als de oorzaak van depressie, maar benadrukt ook dat er sprake is van een toename in iemands zelfbewustzijn aangaande zijn eigen onvermogen om met de depressie om te gaan, wat nog meer zorgen in zijn leven veroorzaakt.
Kortom, behavioristische en cognitief-behavioristische modellen bieden zo een bevredigende verklaring voor stemmingsstoornissen dat het voor huidige deskundigen op het gebied van psychologie een uitdaging is om hun informatie met dezelfde ijver naar voren te brengen als andere theorieën die wetenschappelijk minder worden gesteund hebben gedaan.
Niet alleen verdriet, maar ook prikkelbaarheid wijst op depressie