Aangeleerde hulpeloosheid: een psychologisch anker
Aangeleerde hulpeloosheid is een relatief nieuw concept in de psychologie. Vanwege het feit dat het verband houdt met depressie, is het echter in korte tijd behoorlijk populair geworden. Maar wat is aangeleerde hulpeloosheid? Nou, zoals de naam al doet vermoeden, is het inderdaad een bepaald soort aangeleerd gedrag.
Het houdt namelijk in dat iemand ervan overtuigd is dat hij niet over de nodige middelen beschikt om zich te verdedigen. Een persoon met aangeleerde hulpeloosheid denkt dat hij niet de juiste vaardigheden heeft om ergens competent in te zijn.
In de bovenstaande alinea ging ik van ‘verdedigen’ naar ‘competent zijn’, terwijl dit twee verschillende dingen zijn. Je zou het vermogen om jezelf te verdedigen echter kunnen zien als een van de vele vaardigheden waarover iemand kan beschikken. Waarom begon ik dan met ‘verdedigen’? Omdat dat de context is waarin aangeleerde hulpeloosheid het meest is bestudeerd.
Laten we eens kijken naar de oorsprong van dit concept. Overmier en Seligman waren de eersten die een deel van dit concept bestudeerden. Ze richten hun studies op de relatie tussen klassieke conditionering en operante conditionering.
Ze realiseerden zich dat honden na een bepaalde conditionering niet meer in staat waren om een eenvoudige vermijdingsreactie aan te leren. Deze conditionering hield in het geven van schokken aan de honden.
In de eerste fase van hun experiment leerden de honden dat ze geen controle hadden over de schokken die ze kregen. Hierdoor begonnen ze zich op andere elementen te concentreren.
Waarom zouden ze blijven proberen te ontsnappen als ze al hadden geleerd dat dat toch niet mogelijk was? Jorge Bucay heeft dit idee ook verwerkt in een van zijn beroemdste verhalen: hoe dingen die we in het verleden hebben geleerd ons huidige en toekomstige gedrag bepalen.
Aangeleerde hulpeloosheid bij mensen
Een van de voordelen van aangeleerde hulpeloosheid is dat het relatief eenvoudig is om mensen ertegen bestand te maken door middel van ethisch aanvaardbare experimenten. Hierdoor konden wetenschappers het in een gecontroleerde context bestuderen.
Stel je bijvoorbeeld eens voor dat we aan twee afzonderlijke groepen mensen een paar letters zouden geven en ze zouden vragen om er woorden van te maken. We weten dat ze heel anders zullen presteren als een van de groepen al eerder dezelfde opdracht heeft gekregen en vanwege de moeilijkheid geen woorden kon maken.
In dit geval hoeft er geen gebruik te worden gemaakt van schokken of aversieve stimuli. Een ervaring uit het verleden kan iemand namelijk hinderen wanneer hij in het heden voor een soortgelijke uitdaging staat. Had hij die ervaring niet gehad, dan had hij de uitdaging waarschijnlijk wel aangekund.
Terugkomend op ons eerdere voorbeeld, de mensen die een half uur lang een woord probeerden te vinden in verschillende lijsten, kwamen er uiteindelijk achter dat ze voor een uitdaging stonden die ze niet konden overwinnen. Daarom begonnen ze hun energie en middelen te sparen om ze te gebruiken voor andere taken.
Als gevolg waren ze niet eens in staat om zelfs de makkelijkste woorden te vinden. Sterker nog, ze hadden de taak al lang opgegeven en bevonden zich in een staat van hulpeloosheid.
Je kunt de groep die al heeft opgegeven echter wel helpen door de leden uit deze staat van hulpeloosheid te halen. Hoe? Bijvoorbeeld door ze te vertellen dat de opdracht dit keer minder moeilijk is gemaakt.
Ook kun je tegen ze zeggen dat het de andere groep in het begin ook niet makkelijk af ging. Door ze uit hun staat van hulpeloosheid te halen, zullen ze proberen om de controle weer over te nemen.
Het verband met depressie
Relatief gezien geven veel mensen het op als ze depressief zijn. Een depressief persoon kan bijvoorbeeld na een paar maanden stoppen met het zoeken naar werk of na een paar negatieve sociale ervaringen besluiten om niet meer met vrienden af te spreken.
De persoon is gestopt met handelen omdat hij gezien en geleerd heeft dat hij zijn situatie toch niet kan veranderen. Met andere woorden, hij heeft geleerd dat de resultaten van hard werken en inspanning leveren hetzelfde zijn als stilstaan, niets doen.
Deze realisatie heeft zijn zelfbeeld beschadigd. Hierdoor begint hij te denken dat zijn gebrek aan succes te maken heeft met een van zijn eigen eigenschappen.
Hij kan bijvoorbeeld gaan geloven dat hij niet intelligent genoeg, niet aantrekkelijk genoeg of niet waardig genoeg is. Naast opgeven, zal hij zich hierdoor ook slecht over zichzelf gaan voelen. Met andere woorden, hij ontwikkelt een laag zelfbeeld.
Vanaf dat moment is hij ook zijn natuurlijke bekrachtigingen gaan verliezen. Hij voelt zich niet langer gemotiveerd om iets te doen. Ook kan hij het gevoel hebben dat de last die hij draagt te groot is. Dat de lichten langzaam uitgaan.
Hierdoor begint hij het idee te krijgen dat er nog maar één uitweg is: gewoon niets doen. Het probleem is dat dit alleen maar leidt tot een innerlijke dialoog die hem steeds wanhopiger maakt.
Dus…
Zoals je kunt zien heeft aangeleerde hulpeloosheid niet onmiddellijk invloed op je gemoedstoestand. Het is echter een vergif dat je organen en je mentale steunpilaren aanvalt, waardoor ze uiteindelijk ineenstorten. En als gevolg daarvan zink je weg als een anker.
Juist vanwege de complexiteit van de betrokken factoren en de specifieke manier van handelen van elke persoon, is het het beste om professionele hulp te zoeken als je vermoedt dat je aan een depressie lijdt.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Seligman, M. (1991). La indefensión aprendida. Debate.