Wanneer normen die je niet kent de controle hebben
Normen zijn ideeën. Het zijn ideeën die in onze gedachten leven en ons vertellen wat we moeten doen. Ook kunnen ze ons laten zien wat er van ons wordt verwacht. Over het algemeen zijn normen ideeën die door iedereen gedeeld worden. Alle groepen hebben normen en ze zijn niet ongevaarlijk. Ze kunnen veel invloed hebben op hoe elk lid van de groep zich voelt, denkt en handelt.
Wanneer groepsidentiteit belangrijk is, zullen groepsnormen het gedrag van de leden van die groep sturen. Je loopt bijvoorbeeld over straat en je komt een dakloze tegen die om geld vraagt. Misschien geef je hem wat, misschien niet. Als je echter deel uitmaakt van een liefdadige of religieuze groep, waarin het de norm is om te geven, zal je dat waarschijnlijk ook doen.
“Onze afkomst en idealen, onze code en standaarden – de regels die we volgen en op onze kinderen overbrengen – worden in stand gehouden of minder belangrijk gemaakt door hoe vrij we ideeën en gevoelens uitwisselen.”
-Walt Disney-
Hoe normen ontstaan
Een groep kan expliciet beslissen wat zijn normen zijn, een overeenkomst tussen de leden. Ze kunnen ook vanzelf ontstaan door de manier waarop mensen zich gedragen. Wanneer de andere leden bepaalde gedragingen imiteren, worden het groepsnormen. Groepsleden kunnen ze imiteren, omdat ze een bepaald doel hebben of omdat ze de groep helpen te overleven.
Dit is echter niet de enige manier waarop normen tot stand kunnen komen. Ze kunnen zich ook op een veel minder democratische manier ontwikkelen. Soms is het bijvoorbeeld de leider van de groep die alles bepaalt.
Het kan ook een prototypisch lid van de groep zijn dat ze onbedoeld creëert. Dit gebeurt wanneer een bijzonder representatief lid opvalt door anders te denken, te voelen of te handelen. Dit leidt tot spanning, die wordt opgelost wanneer de andere leden van dat nieuwe gedrag de norm maken.
“Regels en modellen vernietigen talent en kunst.”
-William Hazlitt-
De twee soorten normen die er bestaan
Er zijn twee soorten normen die in een groep kunnen bestaan: beschrijvend en voorschrijvend. Beschrijvende normen hebben te maken met wat groepsleden in een bepaalde situatie doen.
Als je niet weet wat je moet doen, kun je kijken naar de manier waarop andere mensen zich gedragen. Hierdoor kan het zijn dat je ze uiteindelijk gewoon nadoet. En als ze je steunen nadat je ze hebt geïmiteerd, zal je het waarschijnlijk blijven doen. Dit soort normen ontstaan dan ook wanneer mensen de belangrijkste leden in de groep imiteren.
Voorschrijvende normen hebben te maken met wat groepsleden goedkeuren of afkeuren. Deze vertellen je wat je wel en niet kunt doen. Het zijn een soort moralen: ze laten je zien wat goed en fout is. Groepen motiveren deze normen door middel van beloningen en straffen. Ze straffen iedereen die ze niet volgt en belonen de mensen die dat wel doen.
“Ik denk niet dat ik ooit een seksscène zal doen vanwege mijn religie en mijn persoonlijke normen.”
De functie van normen
Groepsnormen hebben veel verschillende functies. Aan de ene kant hebben ze individuele functies, die afzonderlijk invloed hebben op elk lid van de groep. Dan zijn er de sociale functies die invloed hebben op de groep als geheel en al haar leden.
De belangrijkste individuele functie die een norm kan hebben is, dat het je een bepaald wereldbeeld geeft. Groepsnormen vertellen je hoe de wereld werkt en hoe je in die wereld zou moeten denken, voelen en handelen.
Er zijn bepaalde doeleinden die het waard zijn om op te noemen als het gaat om de sociale functie van groepsnormen. Een daarvan is dat ze de relaties tussen de groepsleden regelen. Ze vertellen je hoe je met iedereen moet omgaan en hoe je je moet gedragen. Ze maken ook duidelijk wat de functies en doelen van de groep zijn. Tot slot helpen ze om de groepsidentiteit te bewaren.
Het zwarte schaap-effect
Normen zijn er echter, net als regels, om gebroken te worden. Althans, sommige. Groepsleden hebben altijd de optie om zich er niet aan te houden. Wanneer dit gebeurt, zijn er in de meeste groepen wel mensen die de ander tegen proberen te houden. Dit doen ze meestal door de leden die hun normen niet respecteren, te belasteren.
De leden die de normen wel respecteren, bereiken daarentegen vaak de top (als perfecte prototypen).
We noemen dit het zwarte schaap-effect. Het doel van belasteren is om de groep te ontdoen van groepsleden die een negatieve bijdrage leveren aan de sociale identiteit van de groep. Recent deden er zich hier twee voorbeelden van voor in Spanje.
Terwijl sommige Catalanen streden voor hun onafhankelijkheid, hielden zij zich niet aan de normen. Sommige mensen (niet iedereen) met een nationale identiteit reageerden door hen te belasteren. Ze plaatsten zichzelf aan de kant die wilde dat Spanje een verenigd land zou zijn.
Het tegendeel gebeurde echter ook: sommige Catalanen met een sterke Catalaanse identiteit belasterde voorstanders van een verenigd Spanje. Je hoeft maar naar het nieuws te kijken om te zien dat dit probleem nog steeds niet is opgelost.
“Wanneer iemand buiten de culturele normen omgaat, moet de cultuur zichzelf beschermen.”
-Robert M. Pirsig-