Hoe om te gaan met apathie op de werkvloer
Apathie op de werkvloer is al tientallen jaren een maatschappelijk verschijnsel. Tot voor kort werd het echter niet als zodanig benoemd of gekarakteriseerd. Niettemin zijn de grijze gezichten in een kantoor of de donkere kringen van passagiers in een metro bekende beelden die dit concept goed weergeven.
Dit gevoel is niet alleen een zorg voor de werknemers. Bedrijven weten immers dat de productiviteit grotendeels afhangt van het geluk en de motivatie van hun werknemers. Daarom willen ze dit ten koste van alles vermijden. Anderzijds willen werknemers, los van de bedrijfswaarden, weten dat wat ze doen nuttig is. Ze willen voelen dat het voordelen oplevert op alle niveaus.
Daarom gaan we de gevoelens van apathie op de werkvloer onderzoeken, waar ze vandaan komen en hoe ze kunnen worden verlicht. Want in de productieketen is elke schakel belangrijk en moet er voor worden gezorgd.
Apathie op de werkvloer
Apathie is een gebrek aan emotie, motivatie en enthousiasme. Het is bijna een pandemie geworden in de Westerse samenleving van vandaag. We stellen onszelf de vraag: leven we om te werken of werken we om te leven? Hoe dan ook, werk is een uiterst belangrijke pijler in het leven van mensen. Het beïnvloedt immers zowel de overlevingskansen als het emotionele welzijn.
Bijgevolg moet apathie op de werkvloer als een vrij groot probleem worden beschouwd. Het betekent dat het individu een gebrek aan motivatie zal voelen om zijn werk uit te voeren en de dagen zal aftellen tot het weekend. Als dit aanhoudt, leidt het uiteindelijk tot chronische stress en problemen in verband met depressie en angst.
De meest voorkomende gevolgen van apathie op het werk zijn een verminderde productiviteit, slecht leiderschap en de bijdrage aan het creëren van een slechte werkomgeving. Uiteindelijk is het een vicieuze cirkel die een negatieve invloed heeft op de hele productieketen en de mensen die erin werken.
De oorzaken van apathie op de werkvloer
Wat leidt ertoe dat iemand gedemotiveerd raakt op het werk? Hoewel je wellicht meerdere antwoorden op deze vraag kunt bedenken, volgen hier enkele van de meestvoorkomende:
- Onzekerheid. Roosters die niet verenigbaar zijn met het leven, extreem lage lonen, pesterijen op het werk en slechte arbeidsomstandigheden in het algemeen.
- Slechte werkomgeving. Een giftige omgeving demotiveert de werknemer omdat de uren die hij op het werk doorbrengt vol spanning en negatieve interacties zitten. Het is dus logisch dat ze mentaal afstand willen nemen van hun werk.
- Routinematige en mechanische taken. In fabrieksbanen bijvoorbeeld is het urenlang hanteren van producten op een productielijn een ongelooflijke fysieke en mentale aderlating. Als de arbeider de taken eenmaal uit het hoofd kent en geautomatiseerd heeft, is er in feite weinig stimulans voor hem.
- Onmogelijkheid om vooruit te komen. In bedrijven waar interne promotie onbestaande is, kan de werknemer apathie ervaren door het gebrek aan uitdagingen. Bovendien kunnen ze het idee hebben dat ze voor altijd in dezelfde functie zullen blijven.
- Het bedrijfsbeleid en de waarden van de werknemer vallen niet samen. Tewerkgesteld zijn in een beroep dat een werknemer moreel verwerpelijk vindt, leidt onvermijdelijk tot de ontwikkeling van stress en apathie als een verdedigingsmechanisme.
Deze factoren, onafhankelijk van elkaar of met elkaar verweven, veroorzaken een groot psychologisch ongemak voor de werknemer. In feite verlaten zij meestal ofwel hun functie, ofwel beginnen zij slecht te presteren. In het licht hiervan zijn er duidelijk oplossingen nodig.
Apathie op de werkvloer voorkomen
Aangezien bedrijven de som zijn van de inspanningen van hun onderdelen, geven we hier adviezen voor zowel de organisatie als de werknemer (Spaanse link). Als individu moet je aandacht besteden aan beide reeksen richtlijnen. Je moet immers weten wat je voor jezelf kunt doen, maar ook wat je voor jezelf moet vragen.
Richtlijnen voor werknemers
Je moet de verantwoordelijkheid die je tegenover jezelf hebt niet vergeten. Je hebt waarschijnlijk een goede reden om je apathisch te voelen. Er is echter altijd iets wat je kunt doen om voor jezelf te zorgen.
Deze maatregelen omvatten voldoende slaap krijgen, een goed dieet volgen en proberen je te richten op de positieve aspecten van je werk. Maar je kunt ook je klachten kenbaar maken aan je leidinggevenden en oplossingen aandragen voor de problemen die je in je werkomgeving hebt geconstateerd.
Richtlijnen voor bedrijven
Als je iemand in dienst neemt, beloon je hem niet alleen met een salaris. Dat moet natuurlijk waardig zijn en in overeenstemming met zijn functie. Er zijn echter nog andere aspecten waarmee rekening moet worden gehouden. Bijvoorbeeld de werkomgeving, de sociale voordelen, de werklast en de interne promotie.
Luister naar de werknemers in je omgeving. Hun getuigenissen en gedrag zijn een directe weerspiegeling van de kwaliteit van je bedrijf. Teamwork moet mettertijd in stand worden gehouden. Toch is dit vaak gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Werk is niet alles. Maar het onvermijdelijke en verplichte karakter ervan maakt apathie tot een ontsnappingsroute voor veel mensen die zich vast voelen zitten in een negatieve vitale dynamiek. In feite is het ieders taak om dit gebied van het leven te verbeteren. Want niemand verdient het om ongelukkig te zijn op een plek waar hun voortdurende inspanningen betekenen dat ze hun huur kunnen betalen.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Durán, M. M. (2010). Bienestar psicológico: el estrés y la calidad de vida en el contexto laboral. Revista nacional de administración, 1(1), 71-84.
- Brancato, B., & Juri, F. (2011). ¿ Puede influir el clima laboral en la productividad? Universidad Nacional de Cuyo, Facultad de Ciencias Económicas, Mendoza.
- Acevedo, D. (2012). Violencia laboral, género y salud. Trabajadoras y trabajadores de la manufactura. Salud de los Trabajadores, 20(2), 167-177.