Vijf cognitieve vervormingen die leiden tot negatieve gedachten
Cognitieve vervormingen zijn universele en alledaagse ervaringen. Ze maken deel uit van al onze levens. Dat gezegd hebbende, zijn sommigen van ons vaardiger dan anderen als het erom gaat hun invloed op ons te beperken. Cognitieve vervormingen zijn overdreven gedachtepatronen. Ze zijn niet gebaseerd op objectieve waarnemingen, maar op vooringenomen interpretaties van de werkelijkheid. In de regel bevorderen ze negatief denken.
Cognitieve vervormingen voeden ideeën over jezelf en de wereld die ofwel uiterst onnauwkeurig ofwel regelrecht onjuist zijn. In de regel zorgen ze ervoor dat je de wereld op een pessimistische manier bekijkt. Omdat je denken een grote invloed heeft op je gedrag, kunnen deze vervormingen er bovendien toe leiden dat je verkeerd of grillig handelt.
Het echte probleem is dat cognitieve vervormingen (en de daarvan afgeleide ideeën) je beslissingen ondersteunen. Evenzo hebben ze een aanzienlijke invloed op je emoties en gemoedstoestand. In dit artikel gaan we de soorten onderzoeken die negatief denken produceren en in stand houden.
“De geest is alles.Wat je denkt word je.”
–Boeddha–
1. Polarisatie
Polarisatie of gepolariseerd denken is een veelvoorkomende cognitieve vervorming. Het is ook een van de meest schadelijke. Het is een manier om de werkelijkheid te benaderen met inachtneming van slechts twee opties: alles of niets. Met zo’n benadering verdwijnen nuances en is alles zwart of wit.
Dit soort vooringenomenheid zorgt ervoor dat je werkt volgens onrealistische normen. Het betekent dat je vaak oneerlijk bent, zowel tegenover jezelf als tegenover anderen. Bijvoorbeeld, wanneer je niet slaagt voor een examen en gelooft dat het behaalde cijfer je onvermogen weerspiegelt. Of, wanneer je partner een matig ernstige fout maakt en je dat als onweerlegbaar bewijs ziet dat jullie relatie niet werkt.
2. Overgeneralisatie
Overgeneralisatie is een andere cognitieve vervorming. Het bestaat uit het toepassen van iets dat in één gebeurtenis gebeurt op alle situaties. Met andere woorden, een geïsoleerde negatieve gebeurtenis kan zich voordoen, maar je maakt er een stabiel patroon van, zonder dat er redenen zijn om het zo te zien.
Dit heeft vooral een negatief effect als je het op jezelf toepast. Overgeneralisaties als ‘altijd’ of ‘nooit’ zijn geen goede toevoegingen aan je vocabulaire, vooral als het gaat om wat je bent of wat je kunt. Dat komt omdat je als mens (Spaanse link) voortdurend verandert. Je bent ook inconsistent en tegenstrijdig, niet rechtlijnig.
3. Personalisatie
Personalisatie kan op twee manieren werken. De eerste treedt op wanneer je aanneemt dat het gedrag van anderen (Spaanse link) erop gericht is jou enig ongemak of schade te berokkenen, alleen al om het feit dat jij erbij betrokken bent.
Bijvoorbeeld, wanneer een winkel sluit vlak voordat je naar binnen loopt en je denkt dat dat alleen jou kan overkomen. Of, als je iemand iets negatiefs hoort zeggen en je gelooft dat ze het over jou hebben zonder dat er enige basis is om dat te denken.
De andere verschijningsvorm van dit soort vervorming doet zich voor als je aanneemt dat je verantwoordelijk bent voor gebeurtenissen waar je eigenlijk geen invloed op hebt. In de regel leidt dat ertoe dat je je schuldig voelt.
Bijvoorbeeld, je zoon valt van zijn fiets en je gelooft dat als je hem gewaarschuwd had of beter had opgelet het niet gebeurd zou zijn. Of, een gadget dat iedereen op het werk gebruikt gaat kapot en je begint te denken dat je misschien iets verkeerd hebt gedaan de laatste keer dat je het gebruikte.
4. De cognitieve vervorming van ‘moeten’
Het is uiterst belangrijk om het woord moeten echt zorgvuldig te gebruiken. Dat komt omdat het vaak weinig meer is dan een uitdrukking van een veelvoorkomende cognitieve vervorming. Het komt namelijk vaak voort uit een niet vastgestelde norm of regel en lijkt alleen maar zelfverwijt te genereren.
Het is niet zo dat de dingen op één manier ‘moeten’, zonder uitzonderingen. Er zijn bepaalde factoren, omstandigheden en nuances die flexibiliteit toestaan. Dus, in plaats van te zeggen “ik zou stipter moeten zijn,” is het misschien redelijker om je af te vragen wat er achter je te laat komen zit. Probeer het te begrijpen, veroordeel jezelf niet.
5. De rechtvaardige wereld-vervorming
De just world fallacy (rechtvaardige wereld-vervorming) is de cognitieve vertekening dat nobele daden beloond zullen worden en slechte daden gestraft. In feite is het het geloof dat iedereen krijgt wat hij verdient en dat handelingen altijd moreel rechtvaardige omstandigheden zullen hebben voor de actor.
De werkelijkheid is dat het vaak niet eens duidelijk wat eerlijk is. In feite kun je wat eerlijk is verwarren met wat rechtvaardig is, ook al is dat niet altijd juist.
Als je jezelf ziet als slachtoffer van de omstandigheden, zul je geneigd zijn veel wrok op te bouwen. En, als je het idee/verwachting dat de wereld eerlijk moet zijn en dat iedereen krijgt wat hij verdient diep verinnerlijkt, vergis je je.
Tenslotte ontnemen cognitieve vervormingen je niet alleen een meer aangepaste visie op de werkelijkheid, maar ze staan ook centraal in je besluitvorming en de manier waarop je naar het verleden en de toekomst kijkt. In feite vormen ze de wortels van het cognitieve systeem.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Homans, G. C., Casado, M. T., & Requena, M. (1999). Conducta social como intercambio. Reis, (85), 297-312.
- De la Peña Fernández, M. E., & Rodríguez, J. M. A. (2012). Distorsiones cognitivas: una revisión sobre sus implicaciones en la conducta agresiva y antisocial. Psicopatología Clínica Legal y Forense, 12(1), 85-99.
- Rodríguez García, H. F. (2016). Desaprender para aprender lo humano. Revista de la Universidad de La Salle, 2016(70), 101-112.