Wat houdt vrije associatie precies in?
Vrije associatie is een hulpmiddel voor psychoanalyse, gecreëerd door de vader van de psychoanalyse zelf, Sigmund Freud. Het houdt in dat je een patiënt tijdens een sessie alles laat vertellen wat er in zijn hoofd opkomt. Het doel is om filters en oordelen te verwijderen over wat de patiënt denkt en deelt met zijn therapeut.
Vrije associatie heeft een theoretische basis, specifieke doelen en wordt op een specifieke manier gedaan. Het is een fundamenteel onderdeel van de psychoanalyse, maar mensen gebruiken het ook als een techniek voor bepaalde projectieve tests, zoals de Rorschachtest en de thematische apperceptietest (TAT).
De geschiedenis van vrije associatie
Sigmund Freud ontwikkelde het concept over een periode van zes jaar, tussen 1892 en 1898. Beetje bij beetje verving hij hypnose en catharsis, methoden die hij in het begin gebruikte, door vrije associatie. Zijn doel: suggestie vermijden.
Freud begon te spelen met het idee van vrije associatie nadat hij mevrouw Emmy Von N., een van zijn patiënten, behandeld had. Dit was in 1892. Ze vroeg Freud uitdrukkelijk om te stoppen met het onderbreken van haar gedachtegang. Ze wilde dat hij haar vrijuit liet praten.
In de The Psychoanalytic Method, liet hij vervolgens weten waarom hij ervoor had gekozen om hypnose te laten vallen. Na zijn werk bij Breuer, realiseerde Freud zich dat hypnose slechts gedeeltelijke en tijdelijke resultaten had.
Vrije associatie zou echter helpen om de weerstand van een patiënt te kunnen overwinnen. Het zou dan ook veel gemakkelijker zijn om toegang te krijgen tot dingen uit zijn onderbewustzijn (herinneringen, zwakke plekken, symbolen). Bovendien waren de effecten van vrije associatie wel permanent. Nog een pluspunt was dat patiënten voor deze techniek geen hypnose hoefden te ondergaan.
Dit zijn de redenen waarom Freud hypnose en catharsis verving door vrije associatie. Vervolgens maakte hij het de basismethode om toegang te krijgen tot en te graven in het onderbewustzijn van zijn patiënten.
De theoretische basis van vrije associatie
Als we praten, kiezen we de specifieke woorden die we willen gebruiken om de boodschap die we proberen over te brengen, samenhangend te maken. We maken allemaal gebruik van dit proces, sommigen doen dit sneller dan anderen.
Er kunnen zich echter ook een aantal fouten voordoen: je kunt je verspreken, een woord vergeten, jezelf herhalen enzovoort. Buiten een therapeutische setting is het makkelijk om dit soort ‘fouten’ gewoon te negeren. Binnen een therapeutische setting zijn ze echter buitengewoon belangrijk.
“Het onderbewuste is gestructureerd, net als een taal.”
-Jaques Lacan-
Psychoanalytici zien deze ‘fouten’ namelijk als manifestaties van je onderbewustzijn. Het is bijna alsof hetgeen je het over hebt door je verdedigingsbarrière is gebroken. Hetzelfde gebeurt met vrije associatie.
Hier bevrijden therapeuten hun patiënten van hun eigen zelfbeheersing en helpen ze hen om hun behoefte om hun ideeën logisch te maken, te vergeten. Het is de perfecte omgeving om zich te laten meeslepen en hun onderbewustzijn sterker te maken en te laten spreken. Ze stellen zich open, en dat is wanneer je toegang krijgt tot hun onderbewustzijn.
“De stem van het intellect is zacht, maar hij rust niet voordat hij gehoor heeft gekregen.”
-Sigmund Freud-
Volgens Freud maakte het blootleggen van mensen hun barrières en het analyseren ervan een fundamenteel onderdeel uit van hun genezingsproces. Ook was hij van mening dat vrije associatie de enige manier was om dit te doen.
Er zijn echter drie basistechnieken om klinische analyse uit te voeren: vrije associatie, droominterpretatie en een freudiaanse verspreking. Vrije associatie is hier echter het belangrijkst. Freud zag het als de techniek die de psychoanalytische therapie werkelijk onderscheidde van alle andere soorten therapie.
Hoe kun je vrije associatie precies uitvoeren?
Vrije associatie gebeurt soms gewoon vanzelf. Andere keren gebeurt het door een droom, fantasie of een andere manier van denken. Voor echte vrije associatie moet de patiënt zijn therapeut echter oprecht vertrouwen.
Hij moet begrijpen dat een gesprek met zijn therapeut niet hetzelfde is als een normaal gesprek. Het is niet hetzelfde als praten met een vriend of kennis in hun dagelijks leven. Het is de bedoeling dat er absoluut geen sprake is van oordeel tijdens de sessie. Niets is goed of fout. Kortom, alles kan gezegd worden.
Het belangrijkste is dat de patiënt zich mee laat slepen door zijn gedachten. Vervolgens kan hij deze openlijk kenbaar maken aan zijn therapeut. In dit geval laat de patiënt onbewuste symbolen in hem opkomen die de therapeut dan kan analyseren, interpreteren en verwerken.
Zodra de patiënt erin is geslaagd zijn onbewuste geest te openen, kan hij er op bewuste manier doorheen werken. Het hele punt hiervan is om te voorkomen dat iets een bron van ongemak of conflicten vormt.
“Niet uitgedrukte emoties zullen nooit sterven. Ze worden levend begraven en zullen later op lelijkere manieren tevoorschijn komen.”
-Sigmund Freud-
Hoe je de juiste vrije associatie kunt bevorderen
Natuurlijk is vrije associatie veel gemakkelijker als de patiënt zich op zijn gemak voelt. Comfort heeft te maken met zowel de therapeut als de ruimte waarin de analyse wordt gedaan. Er zou zo min mogelijk stimulatie moeten zijn in de analytische omgeving.
Vroeger werd er een bank gebruikt. De patiënt moest op de bank gaan liggen, waardoor hij zich buiten het gezichtsveld van zijn therapeut bevond. Dit was om ervoor te zorgen dat de patiënt niet het gevoel had dat hij bekeken, beoordeeld of geëvalueerd werd. Het idee was om hem te helpen zich volledig op zijn associaties te concentreren.
Vervolgens vroeg de therapeut iets eenvoudigs van de patiënt, ‘praat over wat dan ook’ of ‘zeg simpelweg alles wat er in je opkomt, welk beeld of welke herinnering dan ook’. Zodoende was de patiënt volledig vrij om uit te drukken wat er in zijn hoofd omging. Hij hoefde zich geen zorgen te maken over of zijn gedachten wel samenhangend waren of zijn therapeut wel tevreden stelden.
Voetnoot
*De therapeut zou hypnose kunnen gebruiken om toegang te krijgen tot het onderbewustzijn van de patiënt; dat was niet het probleem. Het probleem was dat de patiënt, nadat hij uit zijn hypnose kwam, zich meestal niets meer kon herinneren van wat er gezegd was. Hierdoor kwamen zijn barrières later altijd weer in het spel.
Uiteindelijk was het het woord van de therapeut tegen dat van de patiënt, en dat vertraagde het proces echt.
Tijdens vrije associatie maakt de patiënt het proces echter volledig bewust mee. Dat betekent dat hij verantwoordelijkheid moet nemen voor de dingen die hij allemaal zegt, die de therapeut probeert te analyseren.