4 manieren om de sociale wetenschappen te begrijpen
De sociale wetenschappen proberen om het menselijk gedrag vanuit heel specifieke uitgangspunten te begrijpen. Als je het gedrag wil bestuderen, dan moet je echter bepaalde ideeën aanvaarden. Ten eerste moet je bepalen of mensen echt in staat zijn om het gedrag te interpreteren en of ze de sociale werkelijkheid kunnen begrijpen.
Het antwoord dat jij geeft, zal bepalen hoe jij het gedrag bestudeert. Dit is de ontologische aanname. De tweede vraag die bepalend is voor de manier waarop jij het menselijk gedrag onderzoekt, is epistemologisch. Deze aanname veronderstelt een relatie tussen de onderzoeker en het onderzoeksonderwerp.
Dit gaat ervan uit dat je kunt aannemen dat de onderzoeker en het onderwerp afzonderlijke elementen of hetzelfde zijn. Opnieuw zal het antwoord de focus van de sociale wetenschap bepalen.
Naast deze twee aannames zijn er nog andere verschillen in de benadering. Hier hebben we het over methodologie. Het is waar dat verschillende benaderingen verschillende mogelijkheden kunnen gebruiken. Toch zijn er binnen bepaalde benaderingen gemeenschappelijke methodologieën en praktijken.
Op basis van deze verschillen (ontologie, epistemologie, methodologie en methoden) verschijnen minstens vier benaderingen om het gedrag te onderzoeken. Dit zijn dus de vier verschillende benaderingen in de sociale wetenschappen: het positivisme, het post-positivisme, de interpretatieve benadering en het humanisme.
De positivistische benadering in de sociale wetenschappen
De eerste benadering die we zullen bespreken, is het positivisme. Deze benadering gelooft dat de sociale werkelijkheid objectief is. Interacties tussen mensen beantwoorden met andere woorden aan bepaalde natuurlijke wetten die gemakkelijk te begrijpen zijn.
Deze benadering in de sociale wetenschappen gelooft ook dat de onderzoeker en het onderwerp afzonderlijke elementen zijn. Onderzoekers gebruiken dus inductieve onderzoeksprocedures.
In staat zijn om bepaalde gedragingen te herkennen zal ons helpen om de natuurlijke wetten te ontdekken die onze sociale werkelijkheid sturen. Door bepaalde gedragingen te bestuderen kunnen we dus de redenen vinden achter onze handelingen.
Positivisten gebruiken de empirische methode. Ze streven ernaar om door middel van ervaring de werkelijkheid volledig te begrijpen. De gebruikte methoden zijn bovendien afkomstig uit de natuurlijke wetenschappen en hebben alles te maken met experimenten.
Onderzoekers halen dus hun gegevens uit deze experimenten. Ze gebruiken ook de statistische analyse om mathematische modellen op te bouwen. Deze modellen verklaren dan het gedrag.
De post-positivistische benadering van de sociale wetenschappen
Na verloop van tijd begonnen mensen kritiek te leveren op de positivistische benadering. Ze merkten immers dat het menselijk gedrag de wetten van de natuur niet volgt. Deze kritiek leidde tot het ontstaan van een andere benadering genaamd post-positivisme.
Deze benadering gelooft echter nog steeds dat de werkelijkheid objectief is. Toch houdt ze er rekening mee dat het niet gemakkelijk te begrijpen is. Het resultaat van deze verandering is dat men onderzoekers en onderzoeksonderwerpen niet langer als afzonderlijke elementen beschouwt.
De post-positivisten geloven immers dat de onderzoeker een invloed op het proces kan hebben. Deze benadering begon met deductieve methoden te gebruiken. Dit begon met de toepassing van aanvaarde feiten op individuele gevallen met het doel hun geldigheid te testen door waarschijnlijkheid te gebruiken.
De post-positivistische benadering is ook nog steeds empirisch. Het schenkt echter een groter belang aan de context. In dezelfde lijn zijn de methoden schattingen van de natuurlijke methode. Bij deze methoden vinden we de experimenten, de statistische analyse en de kwantitatieve interviews.
De interpretatieve benadering in de sociale wetenschappen
De interpretatieve benadering gaat ervan uit dat de sociale werkelijkheid zowel objectief als subjectief is. Dit nieuwe begrip, subjectiviteit, houdt in dat de realiteit een menselijke constructie is. Dat betekent dus dat mensen hun eigen sociale werkelijkheid creëren.
Volgens deze benadering kunnen we de sociale realiteit en het gedrag toch begrijpen, ook al zal de interpretatie afhangen de menselijke subjectiviteit. Om het subjectieve gedrag te begrijpen steunen de aanhangers van de interpretatieve benadering op conceptuele kennis.
In de interpretatieve benadering gebruiken onderzoekers een methodologie die gebaseerd is op context. Ze schenken veel aandacht aan de betekenis die mensen aan handelingen toeschrijven. Om die betekenissen te vinden gebruiken de onderzoekers tekstuele analyse en spraakanalyse.
De humanistische benadering van de sociale wetenschappen
De humanistische benadering gaat ten slotte naar het andere uiterste. Het stelt dat de werkelijkheid volledig subjectief is. Het gevolg is dan dat we de sociale werkelijkheid niet kunnen begrijpen. In deze benadering is de menselijke subjectiviteit belangrijker dan al het andere.
Aangezien we het nooit kunnen begrijpen, kunnen we alleen hopen om empathie te voelen. De enige manier waarop we kunnen begrijpen hoe andere mensen de wereld zien, is door in te zien hoe het verschilt van onze eigen manier van begrijpen.
De humanistische methodologie in de sociale wetenschappen is geïnteresseerd in waarden, betekenissen en doelstellingen. Om deze informatie te verkrijgen gebruiken onderzoekers de empathische interactie.
Ze gaan dus in interactie met de onderzoeksonderwerpen om op die manier informatie te verzamelen over hoe ze hun sociale werkelijkheid begrijpen.
Zoals je kan zien, bieden de sociale wetenschappen verschillende manieren om ons gedrag te begrijpen. Er zijn ook verschillende manieren om ze te bestuderen. Op het eerste zicht lijkt het waarschijnlijk dat ze elkaar wederzijds uitsluiten. We kunnen ze echter combineren.
Het menselijk gedrag is namelijk heel ingewikkeld. We kunnen het vanuit verschillende benaderingen bestuderen. Dit kan de onderzoeker helpen om tot een meer allesomvattend besluit te komen. Sommige benaderingen zijn nuttiger dan andere om bepaald gedrag te begrijpen. Dat betekent echter niet dat de rest nutteloos of minder waardevol is.