'Mam, ik heb je niet nodig': vermijdende hechting bij kinderen
Hechting is een intense, emotionele band en speelt een grote rol in onze relaties. Ook al zijn sommige soorten schadelijk, hechting zelf is gezond en zelfs noodzakelijk. Het ontwikkelt zich in de kindertijd, een van de meest belangrijke, formatieve periodes in het leven van een persoon. Dat wil zeggen dat, als er enig soort nalatigheid of schadelijk gedrag plaatsvind in deze periode, dit kan resulteren in een vermijdende hechting.
Als de omgeving waarin we zijn opgegroeid ertoe heeft geleid dat we dit soort hechting hebben ontwikkeld, zullen we veel problemen ondervinden om gezonde relaties op te bouwen. We zullen ons echter niet bewust zijn van al deze problemen totdat we volwassen zijn. Er zijn zelfs volwassenen met problemen die afkomstig zijn van hun hechtingsstijl, maar die zich niet bewust zijn van wat het heeft veroorzaakt.
Als we weer terugkeren naar het thema van de kindertijd, laten we dan nadenken over hoe kinderen zich aanpassen aan de omgeving waarin ze toevalligerwijs zijn geboren. Als de ouders te opdringerig of te afstandelijk zijn, zullen kinderen daardoor defensieve strategieën ontwikkelen om met het gedrag van hun ouders om te gaan. Een van deze strategieën is een vermijdende hechtingsstijl.
Het experiment van Ainsworth
Mary Ainsworth voerde verschillende onderzoeken uit waarmee ze uiteindelijk drie soorten hechten identificeerde: vermijdend, veilig en ambivalent. Van deze soorten is alleen een veilige hechting ideaal. De rest wordt omschreven als disfunctionele hechtingsstijlen.
Als we het hebben over onderzoek naar de eerste soort hechting, waar we in dit artikel op focussen, voerde Ainsworth een experiment uit genaamd ‘vreemde situatie’. Hierin bestudeerde ze het gedrag van baby’s wanneer ze werden gescheiden van hun moeders.
Wat Ainsworth ontdekte met haar experiment was erg onthullend. De kinderen werden erg snel boos, oftewel ze waren erg vatbaar voor woede. Maar ze deden iets anders dan wat kinderen normaal gesproken zouden doen: ze keken niet haar hun moeders wanneer ze hen nodig hadden.
Een baby bijvoorbeeld met een veilige of gezonde hechtingsstijl begint hoogstwaarschijnlijk met huilen wanneer zijn moeder de kamer verlaat of fysiek afstand neemt. Maar als zijn moeder terugkeert, zal hij stoppen met huilen en begint hij zich weer veilig, kalm en gelukkig te voelen.
Dit alles gebeurde niet met baby’s met een vermijdende hechtingsstijl. Zij waren onverschillig. Het maakte ze niets uit of de moeder terugkwam of vertrok. Ze verschaften hen blijkbaar niet de veiligheid die elk kind nodig heeft.
Als een kind afwijzing ervaart wanneer het zijn ouders wil benaderen en de ouders beantwoorden zijn emotionele behoeftes niet, zal het hoogstwaarschijnlijk een vermijdende hechtingsstijl ontwikkelen.
Het meest opvallende aan dit experiment van Ainsworth, is dat kinderen met deze hechtingsstijl letterlijk hun moeder negeren. Maar met vreemden waren ze echter vriendelijk, socialer. Ainsworth concludeerde dat, omdat de baby’s niet hadden geleerd om hun emotionele behoeftes aan hun moeder te communiceren (of ze deden het wel, maar het werkte niet), ze leerden om hen niet nodig te hebben.
Vermijdende hechting en de gevolgen in het volwassen leven
Een vermijdende hechtingsstijl heeft serieuze consequenties voor elke volwassene. Tot op heden zijn er meerdere studies geweest die ervoor kozen om dit soort hechting in te delen in twee types: afwijzend-vermijdend en angstig-vermijdend. Laten we kijken naar hoe deze twee perspectieven een vermijdende hechting in de volwassenheid beïnvloeden.
Mensen met een afwijzend-vermijdende hechting zijn doorgaans erg onafhankelijk. Daarnaast worden ze gezien als zelfvoorzienend. Dit zorgt ervoor dat ze iedereen afwijzen die ook maar enige intentie heeft om afhankelijk van hen te zijn. Op een vergelijkbare manier zijn ze onwillig om relaties te verdiepen omdat ze weigeren om zich aan iemand te ‘hechten’.
Aan de andere kant willen mensen met een angstig-vermijdende hechting zich zeer diep verbinden met anderen. Hun angst wint echter altijd van hen. Dat is waarom het erg moeilijk voor hen is om mensen te vertrouwen, aangezien ze een sterke angst hebben dat ze gekwetst zullen worden. Wanneer ze toch in staat zijn intimiteit met andere mensen te managen voelen ze zich erg ongemakkelijk.
Mensen met een vermijdende hechtingsstijl hebben veel moeite met het uiten van hun gevoelens. Hun weigering om zich met mensen te verbinden is niets meer dan een strategie om zichzelf te beschermen tegen een mogelijke afwijzing. Ze hebben geleerd om zichzelf te verdedigen, om vooruit te gaan zonder de bescherming van hun ouders. Dat is waarom ze zo zelfvoorzienend zijn geworden. Maar, en ook al zie je dit op het eerste gezicht wellicht niet, ze lijden hier zeer onder.
Vermijdende hechting bij kinderen is als een teken dat hen waarschuwt om zich te isoleren van hun leeftijdsgenoten. Soms worden ze vijandig en agressief. In de adolescentie kunnen ze deze afzondering ook demonstreren, wat hen niet populair maakt bij hun leeftijdsgenoten.
De kindertijd is een zeer belangrijke fase. Ervoor zorgen dat ze een veilige hechting hebben, zal kinderen helpen om volwassenen te worden die in staat zijn om gezonde relaties op te bouwen. Als dit echter niet gebeurt, zullen ze verder leven met gedragingen op basis van de strategieën die ze als kind hebben aangeleerd om zichzelf zo te beschermen. Het is een situatie die steeds ondraaglijker zal worden.