Hoe kunnen we studenten motiveren?
Zodra een student naar de middelbare school gaat, wordt de motivatie één van de belangrijkste factoren in de kwaliteit van zijn leerproces. De onverschilligheid die vaak samengaat met ongemotiveerd zijn, houdt eigenlijk meestal ook andere gedragingen in die zij moeilijk in hun eentje kunnen sturen. Daarom is het zo belangrijk dat we studenten motiveren. Dat geldt vooral zodra ze tieners zijn.
Terwijl kinderen zich op sociaal gebied ontwikkelen, nemen ze gedragingen, waarden en regels over. Dat betekent ook dat ze hun eigen manier van denken, voelen en handelen beginnen krijgen. Dit is de fase waarin opstandigheid, onverschilligheid, gebrek aan perspectief, afzondering en vermijdingsgedrag de voornaamste gevaren zijn waarvoor we op onze hoede moeten zijn. Motivatie kan echter helpen.
Hoe kan je studenten motiveren en welke motivatie moet je aanmoedigen?
Motivatie is het speciale ingrediënt in de verwezenlijking van doelen. Het is een noodzakelijke factor die jou aanzet tot handelen. Dit is de traditionele manier waarop deskundigen twee verschillende soorten motivatie omschreven hebben:
- Intrinsieke motivatie is de vorm die ervoor zorgt dat jij dingen wil doen die jij interessant vindt. Alleen al het doen van deze dingen schenkt jou voldoening.
- Extrinsieke motivatie is de meest nuttige vorm. Het heeft te maken met de dingen die je doet om andere doelstellingen te bereiken of om straf te ontlopen. Extrinsieke motivatie is dan bijvoorbeeld wanneer een kind zijn huiswerk voor het vak Nederlands doet zodat hij daarna met zijn vrienden kan voetballen.
Als je er dus in slaagt om een student te leren lezen omdat hij of zij geïnteresseerd is in wat hij leert en omdat dat hem voldoening geeft, dan heb jij ervoor gezorgd dat ze intrinsiek gemotiveerd zijn. Het probleem is dat deze vorm van motivatie niet op alle gebieden werkt.
Daarom is een belangrijk deel van studenten motiveren dat ze zich de motivatie eigen maken. Het betekent gedragingen, waarden en regels overnemen die van buitenaf komen en ze daarna tot een onafhankelijk proces omvormen. Zoals je ziet, is de intrinsieke motivatie de doelstelling van het onderwijs. Het is zo fundamenteel dat er een volledige cursus aan zou moeten besteed worden!
De academische prestatie en de motivatie van de studenten
Volgens Good en Brophy (1983) houdt het concept motivatie op school twee specifieke dingen in:
- Het niveau waarop een student deelneemt aan de les.
- De inspanning die ze in hun huiswerk steken ongeacht wat het onderwerp of de activiteit is.
Ze stelden ook dat er een matige correlatie (.34) bestaat tussen motivatie en prestatie. Bovendien is het een wederzijdse relatie want beide factoren bouwen elkaar op. Het is eigenlijk zo dat gemotiveerde studenten een hoog prestatieniveau zullen halen. Dat hoge niveau zal de studenten motiveren om die hoge prestatie te behouden.
Het is de moeite waard te vermelden dat er in families met meerdere kinderen meestal belangrijke verschillen zijn in de academische prestatie van elk kind. Het ene kind kan veel gemotiveerder zijn om het huiswerk te maken dan het andere kind.
Studenten met extra problemen zoals taalproblemen werken soms veel harder om hun doelen te bereiken. Vanuit een verlangen om het beter te doen motiveren ze zichzelf. Tegelijkertijd zijn er ook bepaalde heel intelligente studenten die zich uiteindelijk tevreden stellen met lagere scores.
Laten we dus hiermee rekening houden en even bekijken wat er gebeurt met studenten met een hoog bekwaamheidsniveau die hun middelmatige scores best oké vinden. De kans is groot dat ze meer zullen beginnen falen wanneer ze naar de middelbare school en naar de hogeschool gaan. Het probleem is dat ze het zich nooit eigen gemaakt hebben om inspanningen te waarderen.
De intrinsieke motivatie van de studenten aanmoedigen
Het probleem wordt zelfs nog groter als de familie van een kind er zich niets van aantrekt en het kind niet motiveert. Hoe kan je ervoor zorgen dat een tiener intrinsieke motivatie bezit als niemand hem ooit geleerd heeft hoe hij dat moet doen?
Wil je studenten motiveren, dan moet je eerst zorgen dat ze begrijpen wat dit begrip omvat. Daarna kunnen ze beginnen met de manier waarop ze over dingen denken, te veranderen. Je moet hen ook helpen door hen te leren hun doelstellingen te visualiseren. Als ze bijvoorbeeld nooit over studeren nagedacht hebben en het voor hen geen gewoonte is, help hen dan om het tot een gewoonte maken.
Ouders moeten ook andere stijlen van ouderschap leren. Dit zijn enkele van de stijlen die men aanbeveelt: zelfsturing en hen verantwoordelijk houden voor hun beslissingen.
De motivatietheorie van McClelland
De Amerikaan David McClelland stelde een motivatietheorie voor om in de klas te gebruiken. Het omvat de volgende dingen:
- De smaak voor nieuwe dingen stimuleren.
- Kinderen aanmoedigen om nieuwsgierig te zijn.
- Persoonlijke autonomie bevorderen door de resultaten van hun schoolwerk te gebruiken.
- Leren hoe ze zichzelf kunnen evalueren.
- Verantwoordelijkheid.
- De ouders moeten hun kinderen aanzetten tot het verkrijgen van een hoge academische prestatie en duidelijke evaluaties.
- Naarmate ze ouder worden, streven naar meer onafhankelijkheid.
Andere motivatietheorieën zeggen ook dat de zelfevaluatie van een student door verschillende variabelen beïnvloed wordt die met motivatie te maken hebben. Voorbeelden hiervan zijn hun academische prestatie en de manier waarop ze hun eigen inspanningen en vermogens waarnemen.
De theorie zegt dat studenten die heel gemotiveerd zijn om te slagen (ze spannen zich in om uit te munten, vechten voor succes en halen hun doelstellingen), hun overwinningen als een resultaat van hun vaardigheden en hun inspanningen zien. Meestal hebben ze ook een groter zelfvertrouwen dan ongemotiveerde studenten. Dit is nog meer bewijs van iets dat we niet genoeg kunnen beklemtonen. Het is enorm belangrijk dat we vanaf een vroege leeftijd studenten stimuleren motiveren en stimuleren.