Gemengde angststoornis en depressieve stoornis: definitie, oorzaken en behandeling
Gemengde angststoornis en depressieve stoornis is controversieel en het wordt niet in alle bestaande diagnostische classificaties opgenomen . Het is niet zo dat het bestaan ervan niet wordt erkend, maar soms wordt het beschouwd als een depressieve stoornis met secundaire angstige eigenschappen, en niet als één enkele stoornis.
De symptomen van een gemengde angststoornis en depressieve stoornis zijn angst en depressie, Maar geen van beide heeft duidelijk de overhand. Beiden hebben evenmin voldoende intensiteit om een afzonderlijke diagnose te rechtvaardigen.
Deze aandoening manifesteert zich met een mix van relatief milde symptomen die vaak worden gezien in de eerstelijnszorg. Het komt veel voor bij de algemene bevolking.
De combinatie van depressieve en angstige symptomen veroorzaakt een aanzienlijke verslechtering van het functioneren van de persoon.
Degenen die tegen deze diagnose zijn, vinden echter dat het bestaan van deze diagnose psychologen ervan weerhoudt om de tijd te nemen die nodig is om een volledige psychiatrische geschiedenis van een patiënt te verkrijgen. Zo’n psychiatrische geschiedenis zou hen in staat stellen om echte depressieve stoornissen te onderscheiden van echte angststoornissen.
Wanneer wordt een gemengde angststoornis en depressieve stoornis vastgesteld?
Om het te diagnosticeren, moeten er symptomen van angst en lage intensiteit van depressie aanwezig zijn. Daarnaast moeten er enkele symptomen zijn zoals trillingen, hartkloppingen, droge mond en maagpijn.
Een aantal studies heeft aangetoond dat huisartsen niet echt gevoelig zijn voor het opsporen van een gemengde angststoornis en depressieve stoornis. Het is echter mogelijk dat dit gebrek aan erkenning het ontbreken van een geschikt diagnostisch label voor deze patiënten laat zien.
Symptomen van gemengde angststoornis en depressieve stoornis
De klinische verschijning van deze aandoening combineert de symptomen van angststoornissen en symptomen van depressieve stoornissen.
Daarnaast zijn er vaak symptomen van hyperactiviteit van het autonome zenuwstelsel, zoals buikpijn en indigestie. Dit is vaak de reden waarom patiënten een arts bezoeken.
DSM-IV onderzoekscriteria voor gemengde angststoornis en depressieve stoornis
Het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) stelt een reeks criteria voor de diagnose van deze aandoening. Zoals we al hebben gezegd, is het echter alleen voor onderzoeksdoeleinden. Laten we eens kijken:
Het essentiële kenmerk van deze aandoening is een hardnekkige of terugkerende dysforie die minstens een maand duurt. Deze gemoedstoestand gaat gepaard met bijkomende symptomen van dezelfde duur, waaronder minimaal vier van de volgende symptomen:
- Moeilijkheden met de concentratie of het geheugen, slaapstoornissen, vermoeidheid of gebrek aan energie.
- Acute prikkelbaarheid.
- Terugkerende en intense zorgen.
- Snel huilen, of gevoelens van wanhoop, pessimisme over de toekomst, gevoel van nutteloosheid en laag zelfbeeld.
- Overgevoeligheid, verwacht altijd gevaar.
Deze symptomen veroorzaken een aanzienlijk klinisch ongemak of een verslechtering van sociale, professionele of andere belangrijke activiteiten.
Aan de andere kant zou gemengde angststoornis en depressieve stoornis niet de diagnose moeten zijn als de symptomen het gevolg zijn van het direct effect van een stof of een medische aandoening. Of als het individu op enig moment heeft voldaan aan de diagnostische criteria voor een zware depressie, aanhoudende depressie of gegeneraliseerde angststoornis.
Deze diagnose wordt ook ongeschikt als er aan de criteria voor elke andere angst of stemmingsstoornis tegelijkertijd wordt voldaan. Zelfs als deze gedeeltelijke in remissie zijn.
Het is ook noodzakelijk dat de reeks symptomen niet past bij een andere mentale stoornis. De eerste informatie over deze aandoening is afkomstig van eerstelijnszorginstellingen, waar de aandoening vaker voorkomt. Dit geldt waarschijnlijk ook voor poliklinische patiënten.
Wat is de impact van gemengde angststoornis en depressieve stoornis?
Het naast elkaar bestaan van een ernstige depressieve stoornis met een angststoornis komt veel voor. Twee derde van de patiënten met depressiesymptomen heeft ook duidelijke symptomen van een angststoornis. Een derde daarvan voldoet aan de diagnostische criteria voor een paniekstoornis.
Een aantal onderzoekers heeft gemeld dat 20% tot 90% van alle patiënten met angststoornissen periodes van een depressie hebben. Deze gegevens suggereren dat het naast elkaar bestaan van symptomen van depressie en angst die niet voldoen aan diagnostische criteria voor depressieve of angststoornissen zeer vaak voorkomt.
Op dit moment zijn er echter geen formele epidemiologische gegevens over gemengde angststoornis en depressieve stoornis. Maar een aantal onderzoekers heeft geschat dat deze aandoening bij 10% de algemene bevolking voorkomt. In de eerstelijnszorg is dat echter 50%. Conservatievere schattingen suggereren dat het bij 1% van de algemene bevolking voorkomt.
Wat veroorzaakt deze aandoening?
Vier onderzoekslijnen suggereren dat symptomen van angst en depressie verband houden met geïdentificeerde oorzaken.
Ten eerste hebben verscheidene onderzoekers vergelijkbare neuro-endocriene oorzaken voor depressieve en angststoornissen gevonden. Deze omvatten onder meer vermindering van:
- de reactie van cortisol op het corticotropine hormoon
- de reactie van het groeihormoon op clonidine
- schildklierhormonen
- de reactie van prolactine op het thyrotropine-vrijmakende hormoon
Ten tweede hebben verschillende onderzoekers gegevens gepresenteerd. Die erkennen hyperactiviteit van het noradrenaline systeem als een relevante factor in de oorsprong van depressie en angststoornissen bij bepaalde patiënten.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Bobes García, J. (2001). Trastornos de ansiedad y trastornos depresivos en atención primaria. Barcelona, etc.: Masson.
- Derogatis, L. R., & Wise, T. N. (1996). Trastornos depresivos y de ansiedad en asistencia primaria. Barcelona: Martinez Roca.
- Miguel Tobal, J.J. (1990). La ansiedad. En J. Mayor y J.L. Pinillos (Eds.). Tratado de Psicología General. (Vol.3). Motivación y Emoción. Madrid: Alhambra.
- Décima Revisión de la Clasificación Internacional de las Enfermedades. Descripciones Clínicas y pautas para el diagnóstico. Organización Mundial de la Salud, Ginebra, 1992.