Een jeugdtrauma dat mensen vatbaar maakt voor psychoses
Veel ouders onderschatten het belang van pesten tussen hun kinderen onderling. Ze verdedigen dit gedrag door dingen te zeggen als “alle broers en zussen doen dat” en geloven dat het niet verder gaat dan dat. Maar dat is niet wat een onderzoek van de Universiteit van Cambridge heeft uitgewezen. In dit onderzoek werd vastgesteld dat pesterijen binnen de familie een jeugdtrauma is waardoor mensen vatbaarder worden voor psychoses.
Pesten binnen de familie wordt gedefinieerd als systematisch en continu gedrag dat als doel heeft een ander familielid lastig te vallen, te intimideren, of te kleineren. Dit soort gedrag ontstaat vooral tussen broers en zussen. Het resultaat is een jeugdtrauma. Het is vaak een oudere broer of zus die een jongere pest.
Wat de pester wil is het emotioneel uit balans brengen van zijn slachtoffer. Er deden 3.600 personen mee aan dit onderzoek. Het onderzoek onthulde dat dit soort gedrag de bron is van jeugdtrauma. En dit soort trauma maakt mensen vatbaar voor psychoses. In simpelere woorden, mensen die gepest zijn door hun broer of zus hebben een hoger risico om ‘gek te worden’. Dat wil zeggen, contact te verliezen met de sociaal geaccepteerde werkelijkheid.
“Geweld is geen macht, maar het ontbreken van macht.”
Pesten binnen de familie – een vroege bron van trauma
Kinderen zijn onverantwoordelijk en zich niet bewust van de gevolgen van hun daden. Desondanks zijn er sporen van psychopathie, zelfs op jonge leeftijd, en vooral in een disfunctionele familie. In deze gevallen valt een van de broers of zussen de ander psychologisch aan. Op die manier zijn jongere gezinsleden vaak het slachtoffer. Maar oudere broers of zussen kan dit ook overkomen.
Een van de broers of zussen plaagt, pest of vernedert de ander constant. Dit gebeurt meestal tijdens spelletjes, of tenminste wat een spelletje zou moeten zijn. Pesten wordt ook vaak gemaskeerd als een grapje, een uitdaging of een wedstrijd. Het doel is, bijna altijd onbewust, om een van de familieleden buiten te sluiten, of te negeren.
Meestal ziet de pester het slachtoffer als een bedreiging van hun macht binnen de gezinsstructuur. Dat is bijna nooit waar. Het is eigenlijk vooral een idee dat ontstaat door onzekerheid, jaloezie of projectie. Dit is hoe de cirkel van jeugdtrauma begint.
Het slachtoffer van de pesterijen
Het slachtoffer van de pesterijen is vaak iemand die vriendelijk, intelligent of aantrekkelijk is. Ieder positief kenmerk die ervoor zorgt dat hij of zij opvalt wordt gezien als een bedreiging en dit is hoe de dramatische cyclus van pesten begint. Soms is echter ook het tegenovergestelde waar. Het slachtoffer heeft een aandoening en zijn of haar broers en zussen zijn jaloers op de aandacht die hij of zij hierdoor krijgt.
In gezinnen met veel gedragsproblemen zien we dat de ouders het zijn die een of al hun kinderen mishandelen. Daardoor kan het kind dit gedrag projecteren op een van de andere kinderen.
Over het algemeen hebben slachtoffers twee mogelijkheden. Ze kunnen ontsnappen door weg te vluchten uit hun huis, of uit de werkelijkheid. In het eerste geval verliezen ze ook hun familie en de banden die ze daarmee hebben en raken gevangen in een leegte. Maar in het tweede geval is er jeugdtrauma wat hen vatbaar maakt tot psychoses. Ze kunnen schizofrenie, bipoliare stoornis of een ernstige depressie ontwikkelen, wat allemaal psychoses of waanbeelden kan veroorzaken.
Een jeugdtrauma dat mensen vatbaar maakt voor psychoses
Volgens de Universiteit van Cambridge hebben kinderen die gepest worden door hun broers of zussen twee tot drie keer zoveel kans op het ontwikkelen van psychoses in hun volwassen leven. Degenen die ook op school worden gepest hebben tot wel vier keer zoveel kans op het ontwikkelen van een ernstige geestelijke stoornis. Samengevat is pesten dus een jeugdtrauma.
Pesten tussen broers en zussen kan veel vormen aannemen. Het kan bestaan uit steeds terugkerende “grapjes” om de ander bang te maken, constant plagen, of alles bekritiseren wat het slachtoffer denkt, zegt of doet. Het is iets dat ook lichamelijke vormen kan aannemen, vooral tussen jongens, soms vermomd als “worstelen” of vechtspelletjes.
Hoe dan ook, de ouders zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor het toestaan dat dit jeugdtrauma dat tot psychoses kan leiden kan ontstaan en voort kan duren. Zij hebben de controle over hoe de kinderen spelen en welke regels er gelden. Als ze dit niet goed doen, bevorderen ze de disfunctionele familie of ze hebben een gebrek aan controle. In beide gevallen, is dit onverantwoordelijk gedrag.