Die innerlijke stem die sommigen het ‘geweten’ noemen
Doorgaans bedoelen we met de ‘stem van ons geweten’ dat deel van onszelf dat de morele gids is voor onze gedachten, gevoelens en ons gedrag. Ons geweten is als ‘een andere wij’ die een innerlijk dialoog met ons aangaat over ons eigen leven. Tijdens deze dialoog waarschuwt, bekritiseert en bestraft ons geweten ons. Die stem is er doorgaans om ons te leiden naar een soort schuldgevoel.
De stem van ons geweten is de uitdrukking van de morele autoriteit die we in onszelf voelen. Deze bron van autoriteit komt meestal overeen met een vader, een god of een religie. Of hij kan overeenkomen met een andere vorm van macht die onze gedragsregels bepaalt.
“Het geweten zorgt ervoor dat we onszelf ontdekken, onszelf afzweren of onszelf beschuldigen. Door een gebrek aan getuigen, zal het ook tegen ons getuigen.”
-Michael de Montaigne-
Ons geweten praat tegen ons over moraliteit en fatsoen. Het lijkt net een agent, omdat het zijn taak is ons te beschuldigen en voor sommige mensen kan hun geweten zelfs verraderlijk worden. Sommigen kunnen deze stem zelfs lichamelijk ervaren, zoals bijvoorbeeld door middel van zacht gefluister in hun oor dat altijd een vinger naar ze wijst, de luisteraar bedreigt en mishandelt.
Het morele geweten en vooringenomenheid
We zijn allemaal in staat om op een beschaafde manier door het leven te gaan binnen de maatschappij, omdat we allemaal iemand in ons leven hebben gehad die ons heeft geleerd dat we bepaalde dingen niet mogen doen, zeggen of aanraken. Om samen met anderen door het leven te gaan, moeten we leren om ons gedrag niet alleen te baseren op onze eigen wensen en bevliegingen. We moeten sommige wensen opgeven om ons aan te passen aan de basisregels die binnen onze wereld gelden.
We worden ook al op zeer jonge leeftijd gewezen op een reeks morele ‘wetten’. Binnen deze wetten worden bepaalde dingen door middel van een grote dikke, rode streep van elkaar onderscheiden: wat goed is en wat fout is. Over het algemeen zijn onze ouders degenen die deze moraliteit op ons overbrengen, een moraliteit die al eerder is vastgesteld door een bepaalde autoriteit. Zodoende leren we op basis van religie, de wet, onze cultuur of andere principes die de maatschappij bepaalt in te schatten wat goed of fout is.
De meeste van deze normen en waarden zijn in veel gevallen erg onredelijk. Ze zijn vaak veel te star of definitief. Bovendien zijn ze vaak gebaseerd op vooroordelen, ongezonde angsten of schaamte.
Sommige mensen leren bijvoorbeeld dat rassendiscriminatie positief is. Dat het de ‘zuiverheid’ van een bepaalde groep mensen beschermt. Anderen leren weer dat je van masturberen gek kunt worden. In beide gevallen zijn de normen en waarden die over worden gebracht zeer irrationeel en worden ze toch overgebracht alsof ze volkomen terecht zijn.
Morele stijfheid en willekeur
Het morele geweten wordt, over het algemeen, willekeurig overgebracht. In eerste instantie denken ouders en de wereld dat het hun taak is om kinderen te helpen de morele wetten van de maatschappij te begrijpen. Kinderen hebben niet per se de kans om hun eigen geweten te ontwikkelen. Ze houden zich simpelweg aan de morele wetten en regels die anderen reeds hebben opgesteld. Voor hen betekent ‘opvoeden’ dus ervoor zorgen dat iedereen gehoorzaamt.
Binnen sommige families en samenlevingen, met name de families en samenlevingen die gedragsprincipes overbrengen die niet overeenkomen met onze rede, wordt er gebruik gemaakt van bedreigingen en straffen om ervoor te zorgen dat anderen de regels leren te respecteren.
Dit gebeurt bijvoorbeeld binnen culturen waarin vrouwen sterk gediscrimineerd worden. Voor hen zijn de gedragsnormen zeer streng en vol beperkingen. Op deze manier worden de mensen binnen deze samenlevingen en families geleerd dingen als mannelijk geweld gewoonweg te accepteren.
Het morele geweten en hervorming
Alle morele systemen bevatten een vorm van irrationaliteit. Dit heeft grotendeels te maken met seksueel gedrag en machtsrelaties. In dit geval dient de jeugd doorgaans als een periode waarin kinderen ‘geïndoctrineerd’ kunnen worden en de vrije wil van deze kinderen gebroken kan worden, zodat deze kinderen geen gedrag ontwikkelen dat ‘afwijkt’ van de norm.
Veel mensen maken zichzelf deze regels sterk eigen, waardoor ze zich later gemakkelijk schuldig zullen voelen. Soms voelen ze zich zelfs schuldig wanneer ze er alleen maar over nadenken om de regels die ze zijn aangeleerd in twijfel te trekken.
Ze voelen zich ‘slecht’ wanneer ze twijfelen aan het gedrag van hun ouders of de conceptuele validiteit van hun geloof. Voor hen wordt ‘de stem van hun geweten’ kwellend en verontrustend. Het houdt ze voortdurend in de gaten en zorgt ervoor dat ze zichzelf streng afstraffen wanneer ze zich niet aan de regels houden.
En dat terwijl het juist een van de taken van een gezonde volwassene is om de normen en waarden waar hij mee op is gevoed te onderzoeken. In tegenstelling tot moraliteit, wordt ethiek ontwikkeld door middel van onderzoek en is het gebaseerd op een meer objectieve beoordeling van onszelf en de wereld om ons heen, met oog op onze rede.
Onze ethiek rechtvaardigt onze handelingen met logisch bewijs en redenen van persoonlijke en sociale geschiktheid. Moraliteit is gebaseerd op vooringenomenheid. Dat wil zeggen, op argumenten die resulteren in willekeur. Op gedachten als ‘omdat het zo hoort te zijn’, ‘omdat je er in het hiernamaals voor wordt gestraft’ of ‘omdat dat gebruikelijk is’. Meer ethiek en minder moralen is het enige wat we nodig hebben om op een gezonde manier met elkaar door het leven te kunnen gaan.