Maken smartphones ons dommer?
Technologie, met name smartphones, maakt het leven makkelijker en aangenamer. We hebben toegang tot meer informatie, doen meer dingen in minder tijd en communiceren met meer mensen. Maar dat maakt ons niet per se productiever of intelligenter.
Eigenlijk verminderen smartphones de cognitieve capaciteit. Tenminste, dat is wat een studie van de Universiteit van Texas in Austin beweert. Volgens de studie zijn de cognitieve capaciteit en de globale hersenkracht beduidend lager wanneer je smartphone in de buurt is. Dit is zelfs zo wanneer hij uit staat of het scherm naar beneden ligt.
Een smartphone is meer dan een telefoon. Het is een minicomputer met een enorme capaciteit om ons direct te verbinden met informatie, entertainment en sociale stimulatie. Deze studie suggereert echter dat we een cognitieve prijs betalen voor deze voordelen. Ook worden we er steeds afhankelijker van.
Volgens de studie kan alleen al de aanwezigheid van een smartphone de cognitieve capaciteit verminderen.
De cognitieve kosten van smartphones
Smartphones vergemakkelijken en stimuleren een constante verbinding waardoor de wereld binnen handbereik is. Niet alleen met andere mensen, maar ook informatie en entertainment. Hoewel deze apparaten een enorm potentieel hebben om ons welzijn te verbeteren, kan hun constante aanwezigheid aanzienlijke cognitieve kosten met zich meebrengen.
De studie steunt een hypothese die de onderzoekers braindrain noemen. Het stelt dat alleen al de aanwezigheid van een smartphone cognitieve middelen kan kapen, die al een beperkte capaciteit hebben, waardoor er minder middelen beschikbaar zijn voor andere taken en de cognitieve prestaties afnemen. Dit gebeurt wanneer je moeite moet doen om de verleiding te weerstaan om naar je smartphone te kijken. De cognitieve kosten zijn hoger als je meer afhankelijk bent van je telefoon.
Smartphones maken ons niet slimmer
In één experiment vroegen onderzoekers de deelnemers om achter de computer te gaan zitten. Ze moesten dan een reeks tests uit te voeren die een hoge concentratie vereisten. De tests maten de beschikbare cognitieve capaciteit van elke deelnemer, of de capaciteit om informatie op een bepaald moment op te slaan en te verwerken. Voordat ze begonnen, selecteerden ze willekeurig groepen deelnemers om hun smartphones op stil te zetten en ze met het scherm naar beneden neer te leggen op het bureau, in hun zak of tas, of in een andere kamer.
De onderzoekers ontdekten dat de deelnemers die hun smartphones in een andere kamer hadden gelegd aanzienlijk beter presteerden dan degenen die ze op het bureau hadden liggen. Ze presteerden ook iets beter dan degenen die ze in hun zak of tas hadden gedaan.
De resultaten suggereren dat een smartphone in de buurt hebben de beschikbare cognitieve capaciteit vermindert en het cognitief functioneren beïnvloedt. Zelfs wanneer je het gevoel hebt dat je al je aandacht richt op de taak die je uitvoert.
“We zien een lineaire trend die suggereert dat naarmate de smartphone merkbaarder wordt, de beschikbare cognitieve capaciteit van de deelnemers afneemt,” verklaarden de onderzoekers. “Je bewuste geest denkt niet aan je smartphone, maar dat proces – het proces waarbij je jezelf verplicht om niet over iets na te denken – verbruikt een deel van je beperkte cognitieve bronnen. Het is een braindrain.”
Smartphones zijn verslavend
In een ander experiment probeerden de onderzoekers de invloed van smartphoneverslaving op de cognitieve capaciteit te achterhalen.
De deelnemers werd gevraagd dezelfde testen uit te voeren op een computer, waarbij groepen willekeurig werden ingedeeld. De eerste groep deed de tests met hun telefoons naast hen. De tweede groep hield hun telefoons in hun zak. De derde groep legde hun telefoons in een andere ruimte. Een aantal mensen in elke groep werd gevraagd om hun telefoons uit te zetten.
De onderzoekers ontdekten dat de deelnemers die zich meer afhankelijk voelden van hun smartphone de test slechter deden dan degenen die minder afhankelijk waren. Dit was echter alleen als de telefoon op het bureau lag of in hun zak zat. Ze ontdekten ook dat het niet uitmaakt of de telefoon aan of uit stond. Ook maakte het niet uit of hij met het scherm naar boven of naar beneden lag.
De onderzoekers legden uit dat de deelnemers niet werden afgeleid omdat ze berichten kregen, maar gewoon omdat de telefoon in de buurt was.
Het hebben van een smartphone in de buurt vermindert de mogelijkheid om je te concentreren en taken uit te voeren, omdat een deel van de hersenen een actieve inspanning ondergaat om de telefoon niet te gebruiken.
Is het slimmer om smartphones te vermijden?
Terwijl de onderzoekers zich op de cognitieve kosten van de aanwezigheid van smartphones concentreerden, is de studie even significant in zijn implicaties als het gaat om hun afwezigheid. Debatten over sociale uitsluiting in onze cultuur laten zien dat er een groeiende belangstelling is om de tijd die mensen aan elektronische apparaten besteden opzettelijk te verminderen of in ieder geval te beheersen.
De onderzoekers merken op dat sommige mensen hun smartphones vervangen door minder geavanceerde telefoons. Ook gebruiken ze apps of functies die hen eraan herinneren een pauze te nemen. Anderen wenden zich tot apps die het gebruik van hun smartphone filteren en beperken.
Uit onderzoek blijkt dat deze maatregelen twee keer zo gunstig kunnen zijn voor mensen die aan uitputting door technologie lijden. Door het belang van hun apparaten opnieuw te definiëren, kunnen deze mensen hun digitale afleiding verminderen en hun beschikbare cognitieve capaciteit vergroten.
Houd hier in ieder geval rekening mee: elke keer dat je de controle over je aandacht en cognitieve functie moet optimaliseren, moet je je smartphone uit het zicht houden.