Nieuwe studies over alcoholisme: begrijpen en behandelen
Alcoholisme is een probleem dat ongeveer 100 miljoen mensen in de wereld treft en waar al veel studies naar gedaan zijn. De gevolgen van deze verslaving zijn inderdaad verwoestend. Niet alleen voor de verslaafde, maar ook voor zijn directe omgeving en voor de maatschappij in het algemeen. Het veroorzaakt niet alleen uiterst ernstige lichamelijke gevolgen, maar heeft ook een sterke psychosociale impact.
Het ergste van alles is dat alcoholisme een van de moeilijkste verslavingen is om uit te roeien. In feite zijn er nog geen doeltreffende medicijnen ontwikkeld om dit probleem te behandelen. Met de momenteel beschikbare middelen schat men dat het terugvalpercentage oploopt tot 90 procent.
Dit wordt aangegeven door een nieuwe studie (Engelse link) van de Universiteit van Illinois (VS), die beweert dat er nieuwe aanwijzingen gevonden zijn om alcoholisme te behandelen. Hoewel het onderzoek met muizen werd uitgevoerd, leverde het belangrijke bevindingen op. Laten we er eens wat dieper op ingaan.
“Overmatig alcoholgebruik in de adolescentie is een van de risicofactoren voor alcoholverslaving op volwassen leeftijd, maar ook voor angststoornissen.”
-Anna Lorenzen-
Alcohol drinken vermindert de omvang van de hersenen.
Een nieuwe studies over alcoholisme
Zoals we al eerder zeiden, voerde men deze studie uit aan de Universiteit van Illinois. De leiding van het team was in handen van Subhash Pandey. Zijn publiceerden hun bevindingen in het prestigieuze tijdschrift, Science Advances.
Het onderzoek maakte een beter begrip mogelijk van de moleculaire mechanismen die een rol spelen bij alcoholisme. Het is zeer waarschijnlijk dat dit in de nabije toekomst de ontwikkeling van geneesmiddelen om deze verslaving te behandelen zal vergemakkelijken .
De onderzoekers dienden grote hoeveelheden alcohol toe aan een groep jonge ratten. De dieren waren tussen de 27 en 41 dagen oud. Dat komt overeen met tussen de tien en 18 jaar in het leven van de mens. Er was een andere groep ratten van dezelfde leeftijd aan die de stof niet toegediend kregen.
De wetenschappers controleerden dat de alcohol-gebruikende ratten een lagere hoeveelheid van een eiwit, Arc genaamd, hadden. Dit komt voor in de cerebrale amygdala. Dit is een gebied dat betrokken is bij de regulatie van angst. Men brengt dit deel in verband met verslavingen.
Bij zowel muizen als mensen is de overgang van de kindertijd naar het volwassen leven een kritieke ontwikkelingsfase. Op dit punt zijn de hersenen bezig te herstructureren en zijn ze zeer gevoelig voor alcoholgebruik. De vermindering van het Arc-eiwit bij de muizen veroorzaakte chemische veranderingen in hun DNA.
Het tweede deel van de studies over alcoholisme
In het tweede deel van het experiment vroegen de wetenschappers zich af of men de door alcoholgebruik veroorzaakte veranderingen terug kon draaien. Ze gebruikten een geavanceerd systeem dat bekend staat als ‘genetische schaar’. Hierdoor werd de verandering die in het DNA door de alcoholconsumptie was veroorzaakt als het ware ‘verwijderd’.
Door deze methode toe te passen, werd de productie van het Arc eiwit in de jonge tarieven weer op een normaal peil gebracht. De dieren kregen zowel water als alcohol ter beschikking om te drinken. Ze gaven de voorkeur aan water. Bovendien vertoonden ze lagere niveaus van angst. Als gevolg daarvan konden de onderzoekers nagaan of de verandering omkeerbaar was.
Er zijn nog verschillende onopgeloste vragen. De belangrijke rol die het Arc-eiwit speelt bij alcoholisme is echter duidelijk. De onderzoekers concludeerden ook dat alcoholgebruik op jonge leeftijd niet alleen de kans op verslaving op volwassen leeftijd vergroot. Dat geldt ook op het lijden aan angststoornissen.
Een andere studie
Uit ander onderzoek (Engelse link) van de Queensland University of Technology (Australië) bleek dat serotonine een uiterst belangrijke rol speelt bij alcoholisme. Meer specifiek gaat het om een serotonine receptor die 5-HT1A heet. In dit experiment stelde men de muizen twee uur bloot aan alcohol. Vervolgens bleven de dieren 24 uur verstoken ervan.
Men herhaalde deze cyclus 12 weken lang. Tegen deze tijd hadden de muizen hogere niveaus van angst. Ze kregen een anxiolyticum toegediend, tandospiron genaamd, dat in staat is de serotonine 5-HT1A receptor te activeren. Hierna bleken de muizen minder angstgevoelens te hebben en waren ze minder geneigd alcohol te drinken.
Bovendien kon tandospiron het neurogenese proces (de aanmaak van nieuwe neuronen) normaliseren. Opgemerkt moet worden dat alcohol het aantal onrijpe neuronen in de hersenen vermindert, vooral in de hippocampus.
Het anxiolyticum keerde dat proces om en normaliseerde het. Dit is dus weer een belangrijke bevinding uit de studies die kan leiden tot het ontwerpen van geneesmiddelen waarmee alcoholisme behandeld kan worden.
Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.
- Belmer, A., Patkar, O. L., Lanoue, V., & Bartlett, S. E. (2018). 5-HT1A receptor-dependent modulation of emotional and neurogenic deficits elicited by prolonged consumption of alcohol. Scientific reports, 8(1), 1-12.
- Bohnsack, J. P., Zhang, H., Wandling, G. M., He, D., Kyzar, E. J., Lasek, A. W., & Pandey, S. C. (2022). Targeted epigenomic editing ameliorates adult anxiety and excessive drinking after adolescent alcohol exposure. Science advances, 8(18), eabn2748.
- Teague, C. D., & Nestler, E. J. (2022). Teenage drinking and adult neuropsychiatric disorders: An epigenetic connection. Science Advances, 8(18), eabq5934.