Avoidant Restrictive Food Intake Disorder (ARFID)

Sommige kinderen en volwassenen eten, ondanks dat ze zich geen zorgen maken over hun uiterlijk of gewicht, extreem weinig. Ze zijn selectief en kieskeurig. Het is niet verwonderlijk dat dit een nadelig effect heeft op hun lichamelijke gezondheid. We gaan deze stoornis onderzoeken.
Avoidant Restrictive Food Intake Disorder (ARFID)
Valeria Sabater

Geschreven en geverifieerd door de psycholoog Valeria Sabater.

Laatste update: 01 juli, 2023

Heb je een kind dat heel weinig of alleen een bepaald soort voedsel eet? Avoidant restrictive food intake disorder (ARFID) is een recent gediagnosticeerde klinische aandoening. Tot op heden weten we nog niet alles over de stoornis. Het beschrijft extreem selectieve kinderen en volwassenen die door hun manier van eten niet aan al hun voedingsbehoeften voldoen.

Dit zijn gedragingen die gezinnen op hun kop kunnen zetten. Bovendien brengen ze de gezondheid van de lijder in gevaar. Ook psychologisch gezien is het een hele opgave. Deze patiënten beperken hun eten door factoren als afkeer van het uiterlijk van het voedsel vanwege de smaak, kleur of textuur. Ze kunnen ook bang zijn om zich te verslikken.

Inderdaad, deze stoornis is een complexe en delicate realiteit en verdient een analyse. Het is een nieuwe categorie in het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-V).

ARFID wordt alleen gediagnosticeerd als er ernstige lichamelijke gevolgen zijn in de gezondheid van de patiënt.

Avoidant restrictive food intake disorder (ARFID)

Avoidant restrictive food intake disorder stond voorheen bekend als selectieve eetstoornis. In de bijgewerkte versie van de DSM-V werd deze aandoening, die in grotere mate voorkomt bij de kinder- en adolescentenpopulatie, uitgebreider beschreven. Dit komt naar voren in onderzoek (Engelse link) gepubliceerd in het Journal of Eating Disorders.

In een steekproef van 173 kinderen tussen zeven en 17 jaar voldeed 22,5 procent van de patiënten aan de ARFID-criteria. Dit is een klinische aandoening die verre van een gewoon eetprobleem is. Lijders zijn namelijk niet geobsedeerd door het fysieke uiterlijk of het verliezen van gewicht. Evenmin lijden ze aan morfodysforie.

Lijders aan deze aandoening beperken hun inname om willekeurige redenen, zodanig dat ze niet voldoen aan hun voedings- en energiebehoeften. Een studie (Engelse link) van de Johns Hopkins School of Medicine (VS) beweert dat er onvoldoende bewustzijn of kennis van ARFID is bij zorgverleners.

Hierdoor loopt een deel van de bevolking risico. Daarom moet de aandoening veel zichtbaarder worden gemaakt.

De symptomen van ARFID

Het is mogelijk dat veel ouders zich nu zorgen maken over hun kind dat erg weinig eet of erg kieskeurig is. In werkelijkheid weten we soms wel wanneer een eetgedrag verandert van pietluttigheid in een probleem. Dit verklaart waarom in 2013 werd besloten om de aandoening te specificeren en nauwkeurig te beschrijven in de DSM-V.

De volgende lijst onthult het patroon van gedragingen waaruit een vermijdende restrictieve voedselinnamestoornis is opgebouwd.

  • Bloedarmoede.
  • Maagreflux.
  • Verzwakt immuunsysteem.
  • Krampen, duizeligheid en flauwvallen.
  • Het meestal koud hebben.
  • Verstoorde maag.
  • Darmstoornissen zoals constipatie.
  • Droge huid, spierzwakte, haaruitval.
  • Afkeer van eten door de angst zich te verslikken.
  • Opvallend gewichtsverlies door slechte voeding.
  • Afwijzing van veel voedingsmiddelen vanwege hun textuur, kleur of smaak.
  • Stoppen van de menstruatie bij tienermeisjes en volwassen vrouwen.
  • Psychosociale achteruitgang en een groot risico voor het leven van het individu.
  • Lager dan verwachte groeipercentielen bij kinderen.
  • Angststoornissen.
  • Voedselselectiviteit die in de loop der tijd verergert.
  • Bij volwassenen uitgesproken slankheid waarvan ze zich niet bewust zijn.
  • Consumptie van slechts een klein aantal voedingsmiddelen.
  • Patiënten krijgen vaak sondevoeding.

ARFID gaat vaak gepaard met angststoornissen.

Soorten patiënten

Het meeste onderzoek naar ARFID richt zich op kinderen en adolescenten. We weten dat het vaker voorkomt bij kinderen, maar het kan ook voorkomen bij de volwassen bevolking. Onderzoek(Engelse link) van de Universiteit van Pennsylvania (VS) stelt dat volwassenen met ‘kieskeurige’ eetpatronen meer kans hebben om deze aandoening te ontwikkelen.

Verder komt het ook vaak voor dat personen in het autismespectrum (ASS) meer kans hebben om ARFID te ontwikkelen.

Diagnose van ARFID

Voor een juiste diagnose van ARFID is een multidisciplinaire interventie nodig. Medische professionals en psychologen gespecialiseerd in eetgedrag zijn nodig. Vervolgens gaan we elk relevant gebied verkennen.

Medische diagnose

Het is belangrijk op te merken dat ARFID alleen gediagnosticeerd kan worden als het gedrag ernstige lichamelijke gevolgen heeft. Artsen beoordelen of het voedingstekort of het moeten terugvallen op bij- of enterale voeding te wijten is aan een psychologisch probleem.

Psychologische diagnose

Onderzoek (Engelse link) gepubliceerd in Pe diatrics in Review zinspeelt op het belang van de DSM-V bij het sturen van diagnostische criteria. De criteria zijn als volgt:

  • De medische voorgeschiedenis van de patiënt is vereist.
  • Een duidelijke desinteresse in voedsel moet blijken.
  • Angst voor verstikking of secundaire fysiologische effecten moeten aanwezig zijn.
  • Het gedrag wordt niet geassocieerd met andere eetstoornissen zoals anorexia.
  • Voedselbeperking is niet het gevolg van culturele redenen of een gebrek aan voedsel.
  • Er moet sprake zijn van vermijding of selectie van voedsel op basis van geur, smaak, textuur, enz.

Behandeling

Het komt vaak voor dat lijders aan ARFID veel verschillende specialisten bezoeken, zoals op het gebied van voeding, gastro-enterologie of psychiatrie, en ineffectieve behandelingen en verkeerde diagnoses krijgen. Dit komt omdat de aanpak van een eetgedragsprobleem altijd een multidimensionale aanpak vereist door eenheden die gespecialiseerd zijn in eetstoornissen.

De oorzaken

De Avoidantrestrictieve voedselinname stoornis vertoont meestal opvallende comorbiditeit met andere klinische aandoeningen. Het verschijnt vaak naast de volgende stoornissen:

  • Leerstoornissen.
  • Autisme spectrum stoornis (ASS).
  • Obsessieve compulsieve stoornis (OCS).
  • Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD).
  • Angstproblemen.
  • Pervasieve ontwikkelingsstoornis. (Dit wordt gesuggereerd in het eerder genoemde onderzoek in het Journal of Eating Disorders).

Momenteel worden experimentele programma’s uitgevoerd om na te gaan welke therapeutische benadering het meest geschikt is voor patiënten met de vermijdende restrictieve voedselinnamestoornis.

Therapeutische benaderingen

Therapeutische benaderingen zijn altijd gepersonaliseerd voor elke patiënt, uitgaande van de diagnose. Eenheden gespecialiseerd in eetstoornissen hanteren de onderstaande strategieën:

  • Reguliere medische zorg.
  • Psychosociale interventie om de eetgewoonten te verbeteren.
  • Aanpak met psychotrope medicijnen volgens de behoeften van de patiënt.
  • Behandeling van de lichamelijke complicaties als gevolg van een gebrekkige voeding.
  • Cognitieve gedragstherapie waarbij de familie van de patiënt wordt betrokken. Dit wordt bevestigd in een proefonderzoek (Engelse link) van het Massachusetts General Hospital (VS). Tot op heden is de effectiviteit ervan onbekend, maar deze therapie is succesvol bij de behandeling van de meeste eetstoornissen.

Vooruitgang is in volle gang voor de aanpak van ARFID

Tenslotte weten we, zoals we al eerder opmerkten, nog steeds niet alles over dit type eetstoornis. Ongetwijfeld zullen we, naarmate er meer wetenschappelijke literatuur beschikbaar komt, de etiologie ervan en de meest geschikte therapieën voor de behandeling ervan beter kunnen begrijpen.

Voorlopig is de vooruitgang positief. Een algemeen bewustzijn van deze geestelijke gezondheidskwestie is echter het belangrijkste.


    Alle siterte kilder ble grundig gjennomgått av teamet vårt for å sikre deres kvalitet, pålitelighet, aktualitet og validitet. Bibliografien i denne artikkelen ble betraktet som pålitelig og av akademisk eller vitenskapelig nøyaktighet.


    • Brigham, K. S., Manzo, L. D., Eddy, K. T., & Thomas, J. J. (2018). Evaluation and Treatment of Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder (ARFID) in Adolescents. Current pediatrics reports6(2), 107–113. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6534269/
    • Fisher, M. M., Rosen, D. S., Ornstein, R. M., Mammel, K. A., Katzman, D. K., Rome, E. S., Callahan, S. T., Malizio, J., Kearney, S., & Walsh, B. T. (2014). Characteristics of avoidant/restrictive food intake disorder in children and adolescents: a “new disorder” in DSM-5. The Journal of adolescent health: official publication of the Society for Adolescent Medicine55(1), 49–52. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/24506978/
    • Kauer, J., Pelchat, M. L., Rozin, P., & Zickgraf, H. F. (2015). Adult picky eating. Phenomenology, taste sensitivity, and psychological correlates. Appetite90, 219–228. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8477986/
    • Nicely, T. A., Lane-Loney, S., Masciulli, E., Hollenbeak, C. S., & Ornstein, R. M. (2014). Prevalence and characteristics of avoidant/restrictive food intake disorder in a cohort of young patients in day treatment for eating disorders. Journal of Eating Disorders2(1), 21. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4145233/
    • Seetharaman, S. y Fields, EL (2020). Trastorno por evitación/restricción de la ingesta de alimentos. Pediatrics in review41 (12), 613–622. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8185640/
    • Thomas, J. J., Lawson, E. A., Micali, N., Misra, M., Deckersbach, T., & Eddy, K. T. (2017). Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder: a Three-Dimensional Model of Neurobiology with Implications for Etiology and Treatment. Current psychiatry reports19(8), 54. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6281436/
    • Thomas, J. J., Wons, O. B., & Eddy, K. T. (2018). Cognitive-behavioral treatment of avoidant/restrictive food intake disorder. Current opinion in psychiatry31(6), 425–430. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6235623/

    Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.